Gedichten van Hedwig Speliers -3-

foto interview 2vrouwen om antares

Zij sterven niet. Zij leven verder, met nieuwe namen,
op dierentongen en in de springvloed van dit woud.
Regen en oeroud leven wegen op hun lianen;
erts en water zingen zich tot onstilbaar goud…

Vrouwen van wie de borsten lichtend wit omlijnen
en in wier huid de zon zich tot mysterie kust,
van brons een glans geduldig; die het deinen
van de mannelijke hand ervaren als een rust,

poken nu de vuren open en vullen in hun zingen
de tenen korven, de handversierde aarden pot.
Geen probleem die sluw als slang hen wil bespringen,
geen hart verscheurd door de tijger van een god.

Maar in de bronst bijwijlen en bij het bidden
van de hagedis in de vernauwing van zijn keel,
paren zij met hen die om het wachtvuur zitten,
ongehaast en eeuwig naakt en eindeloos veel.

Mannelijk en meerschuimwit storten zaad en cellen
in het palmbruin van hun schede, oeroud avontuur.
Wij zij om beurten naar elkander overhellen
zegent de Antares hun geslacht met heilig vuur.

Zij sterven niet. Zij leven verder, met nieuwe namen,
op dierentongen en in de springvloed van dit woud.
Regen en oeroud leven wegen op hun lianen;
erts en water zingen zich tot onstilbaar goud…

Uit: Een bruggehoofd (1962), p. 18

Een gedachte over “Gedichten van Hedwig Speliers -3-”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *