Actie: De Knetterende Schedels, gratis bij een DEM-abonnement

Precies vijftig jaar geleden overleed Roger Van de Velde (1925-1970). Tijdens zijn leven werd Van de Velde omwille van zijn Palfiumverslaving verschillende keren opgesloten in gevangenissen en psychiatrische instellingen. Als schrijver kreeg hij daarbovenop nog af te rekenen met een publicatieverbod. De korte verhalen van Roger Van de Velde (o.a. gebundeld in Galgenaas, De knetterende schedels en Kaas met gaatjes) horen bij de beste die in ons taalgebied geschreven zijn en daar verandert een halve eeuw niks aan.

Daarom is het nu tijd, vindt Deus ex Machina, om mens en werk hulde te brengen met een auteursnummer. Van de Veldes proza is dringend toe aan een nieuwe generatie lezers.

SPECIAAL AANBOD:

Voor 35 EURO (Nederland: 40 euro) krijg je het Roger Van de Velde-nummer + een abonnement op Deus ex Machina +  Roger Van de Veldes De knetterende schedels (1969, opnieuw uitgebracht door Uitgeverij Vrijdag, mei 2020 – winkelwaarde: 22 euro).

Stuur je adresgegevens naar info@deusexmachina.be en wij komen in actie.

Meer over De Knetterende Schedels lees je hier.


De Knetterende Schedels, een heruitgave van Vrijdag

Deze week is het precies vijftig jaar geleden dat Roger Van de Velde overleed. Deus Ex Machina brengt daarom een auteursnummer uit en Uitgeverij Vrijdag geeft De Knetterende Schedels opnieuw uit. Dit gelijktijdig toeval konden we niet zomaar laten voorbijgaan. We pakken daarom uit met een speciale actie.

Meer info over het boek:

Als het leven een gevangenis is, dan heeft Roger van de Velde er de kroniek van geschreven. In de roerige jaren zestig was het de sobere, krachtige stem van Roger van de Velde die boven het gejoel uitstak. De Knetterende Schedels bevat het beste van zijn werk. Van de Velde was als maagpatiënt verslaafd aan pijnstillers, en de jaren zestig bracht hij grotendeels achter de tralies door. Het laconieke realisme waarmee hij zijn medegevangenen portretteert, gaat door merg en been. In elke zin klinkt de echo van zijn leermeester en vriend Willem Elsschot door. We ontmoeten Daniël, die drie dagen aan een stuk lange sigaretten rookt omdat Prometheus het hem zo instrueert, Jules Leroy, die de kat doodt waar hij zoveel van houdt omdat ze zijn rosbief opeet, en markies de la Motte, die schuldbekentenissen voor miljarden franken uitschrijft.
In deze uitgave is ook Recht op antwoord opgenomen, een scherp en vlammend pamflet waarin Van de Velde censuur en het falende interneringsbeleid in ons land aan de kaak stelt.
Dit j’accuse heeft helaas nog niets aan actualiteit ingeboet.

Roger Van de Velde (1925) was journalist voor De Nieuwe Gazet. Vanwege zijn palfiumverslaving werd hij vanaf 1961 meermaals in instellingen geplaatst, waar hij onder meer De knetterende schedels (1969) schreef. Hij overleed in 1970 aan zijn verslaving, kort nadat hij de Arkprijs voor het Vrije Woord had ontvangen.

‘De koning van het kortverhaal. Een van de auteurs die mij heeft leren lezen.’ – Dimitri Verhulst

Recht op antwoord heeft mij, om in eigen termen te spreken, het mes op de keel gezet.’ – Jeroen Brouwers

In november 2020 zal Deze wereld is geen ergernis waard, de biografie Ellen Van Pelt over Roger Van de Velde in de boekhandel liggen. 

DEUS EX MACHINA NR 172: Roger Van de Velde

Voorwoord


Laat mij de zaken duidelijk stellen: ik weet dat ik abnormaal ben, ik kom er vrankweg in het openbaar voor uit, en ik ben er zelfs een beetje fier over want ik beschouw het als een watermerk van mijn menselijke factuur. De buitenissigheid heeft mij, zowel bij anderen als bij mijzelf, altijd uitermate geboeid. Daarentegen heb ik een instinctieve afkeer van uniformiteit. De vertwijfeling zou mij koud om het hart slaan als een ‘zielkundige’ mij, na een diepgaand onderzoek, zou bestempelen als het prototype van een normaal, evenwichtig, ongecompliceerd en volkomen toerekenbaar man. Gesteld dat zulk utopisch mensentype leefbaar zou zijn, dan wil ik er, alleen al uit principiële bezwaren, niets mee te maken hebben. (Roger Van de Velde, Recht op antwoord)


Als Roger Van de Velde op dertig mei 1970 dood wordt aangetroffen in een brasserie in het Antwerpse statiekwartier, is hij amper twee maanden op vrije voeten. Als maagpatiënt raakt hij begin jaren zestig stevig verslaafd aan de krachtige opioïde pijnstiller Palfium, waarna hij door een mank justitieel apparaat en ‘pseudo-psychiatrisch kunst-en vliegwerk’ tussen 1962 en 1970 bijna onafgebroken achter de tralies verdwijnt.

De schrijver Van de Velde zal in de penitentiaire vergeetputten definitief opstaan. Maar tegen een morbide prijs. Nadat hij het manuscript van de verhalenbundel Galgenaas de gevangenis weet uit te smokkelen, zal hij vanuit de cel literair debuteren in 1965. Het schrijven wordt voor Van de Velde ‘een geestelijk houvast in een hallucinante wereld, waar elk woord zijn betekenis en zijn waarde scheen te verliezen’. Het groteske publicatieverbod dat hem na zijn debuut wordt opgelegd, zal hem de volgende jaren niet tegenhouden om de verhalenbundels De slaapkameren De knetterende schedels en het pamflet Recht op antwoord uit te geven. De satirische roman Tabula Rasa en de verhalenbundel Kaas met gaatjes zullen allebei postuum verschijnen. Terwijl hij in de cel zit, krijgen zijn bundels met korte verhalen lovende kritieken en voor De slaapkamer ontvangt hij een literaire prijs. De sobere stijl, de verfijnde taalbeheersing, het laconieke realisme en de trefzekere observatie van het menselijk tekort vallen op in zijn korte verhalen. Maar het wervelende pamflet Recht op antwoord doet het meeste stof opwaaien. Deze vlammende aanklacht waarin hij ‘de bedrieglijke façades in ons democratisch bestel’ ontmaskert, zal de hefboom worden voor zijn vrijlating begin april 1970. In mei krijgt hij er helemaal terecht de Arkprijs van het Vrije Woord voor. Drie weken later zal hij definitief zwijgen. Hij is amper vijfenveertig jaar en laat een vrouw en drie kinderen achter.

De korte verhalen van Roger Van de Velde horen bij de beste die in ons taalgebied geschreven zijn en daar verandert een halve eeuw niks aan. Daarom is het nu tijd, vindt Deus ex Machina, om mens en werk hulde te brengen met dit auteursnummer. Van de Veldes proza is dringend toe aan een nieuwe generatie lezers.

Van de Veldes proza is dringend toe aan een nieuwe generatie lezers.

In het inleidend essay blaast Jan Bettens het biografische stof van Roger Van de Velde en van zijn literaire oeuvre.

Van de schrijver zelf stellen we maar liefst drie originele bijdragen voor. ‘Posthuum postscriptum’ is een warm pleidooi voor het korte verhaal, dat kort na zijn dood zal verschijnen in het tijdschrift Avenue.

Op drieëntwintig januari 1965 schrijft Van de Velde vanuit zijn Turnhoutse cel een lange brief aan psychiater Robert Debandt, die als gerechtspsychiater en lid van de psychiatrische commissie mee oordeelt over zijn eventuele vrijlating op proef. Deze brief, opgenomen in dit nummer, is voor het eerst integraal te lezen.

Van de Velde was sinds 1947 ook en vooral een rasjournalist. Uit zijn rijke journalistieke carrière kiezen we ‘Pleidooi voor een “Zwart Manneke”’, een artikel dat al in 1959 verscheen in De Nieuwe Gazet maar dat ook anno 2020 nog veel zegt over de mens en journalist die Van de Velde was.

Daarnaast mag Deus ex Machina uitpakken met een voorpublicatie uit de biografie die Ellen Van Pelt schreef over Roger Van de Velde en die eind dit jaar verschijnt.

Jan Lampo haalt herinneringen op aan het ‘geval Roger’ en de link met zijn eigen vader, de schrijver Hubert Lampo.

Jan Daems, een echte psychiater, kruipt in de huid van de (fictieve?) Dr. Poulard, een zelfingenomen, hoogdravende zenuwarts op rust die een recht op antwoord claimt.

Verder in dit nummer vindt u nog gedichten van Annelies Mertens, Renaat Ramon en Herlinda Vekemans. Eindigen doen we met twee korte verhalen van Hanna Desmet en Yoeri Hostie.

DEUS EX MACHINA NR 171: HET BOS

‘Heeft het zin om naar een groepje bomen te wijzen en te vragen: “Begrijp jij wat er met dat groepje wordt bedoeld?” Over het algemeen niet; maar zou je met de manier waarop bomen gegroepeerd zijn geen betekenis kunnen uitdrukken, zou het geen geheimtaal kunnen zijn?’

– Ludwig Wittgenstein – Philosophische Grammatik

Het regenwoud staat in brand. Roemeense boswachters worden vermoord en houthakkers leggen met gigantische kapmachines de laatste oerbossen om. Een natuurvereniging verkiest een plasticfabriek boven een bestaand bos. Bomen langs Vlaamse wegen worden met de grond gelijk ‘geknot’ om biomassacentrales te spijzen. Een bos wordt een kunstwerk in een Duits stadion. Als we de klimaatverandering willen indijken, moeten we miljoenen bomen planten. Met de hand, in de achtertuin, door burgercomités, met behulp van drones of dankzij alternatieve zoekmachines, ter compensatie van onze vliegschaamte, overal en zo snel mogelijk.


Allemaal de boom in.

Zijn er nog sprookjesbossen en betoverde wouden? Kunnen we ons er nog verstoppen of verdwalen? Bestaan er nog vertelbomen en peperkoekenhuisjes? Bosgeuzen en struikrovers, kabouters of hobbits, waar zijn ze? Elfen, trollen en woudheksen, inmiddels ook uitgestorven zeldzame soorten? De grote boze wolf is alweer vermoord in het uitgedunde wilde woud. Waar nemen Reynaert, Houtekiet en Robin Hood tegenwoordig hun toevlucht? Waar had Dante met zijn midlifecrisis anders heen gemoeten? En heeft de urban jungle het definitief van de rimboe overgenomen?

Wat rest ons literair nog aan bos behalve duurzaam geproduceerd papier voor alle boeken en tijdschriften zoals DEM ? In dit nummer brengt Anne Provoost een ode aan de esdoorn die jarenlang haar schrijven begeleidde. Ook Alain Delmotte mijmert op poëtische wijze over woorden en bomen en wat ze gemeen hebben. Dimitri Bontenakel velt liever een vonnis dan een boom en Don Fabulist presenteert wildgeplukte fabels uit het woud waar hij leeft als conteur, verhalenverteller pur sang. Sylvie Marie vertaalde een indrukwekkend Boomgedicht van de Britse dichter Richard Berengarten die ze ontmoette in de bossen van Azerbeidzjan.

Wim Michiel licht toe waarom en hoe de onschuld uit het Duitse Wald verdween en Michiel Kroese haalt er Schopenhauer en diens visie op natuur bij. Virginie Platteau ziet een link tussen een oud Frans kinderliedje en een gedicht van W.H. Auden over omgehakte bomen. Annelies Verbeke ontdekt de natuurkunstwerken van Andy Goldsworthy en Koen Van Synghel raakte geroerd door de tentoonstelling Nous les Arbres in Parijs. Voor het beeldmateriaal zorgde Pieter Slachmuylders. Hij trok zich na zijn studies filosofie voor drie maanden terug in een afgelegen blokhut in Lapland. Daar ontstond zijn passie om natuurpracht vast te leggen op beeld. Foto’s in deze uitgave werden gemaakt in Duitsland en Fins Lapland, vanwaar hij correspondeerde met Yanni Ratajczyk. Yanni boog zich op zijn beurt over de drang naar terugtrekking en de roep van de vlakte of het woud.

Gooi nog een blok op het vuur, Deus Ex Machina* zet in het kaalst van de winter graag een boom op over bos.


*Gedrukt op papier van gecontroleerde duurzame bosbouw

Dit is het voorwoord van het nieuwe DEMnummer. Nu verkrijgbaar in de boekhandel.