DEM 180: RECHTS

Er wordt wel eens beweerd dat het onderscheid tussen politiek ‘links’
en ‘rechts’ definitief tot het verleden behoort. Links en rechts zouden
begrippen zijn die er vooral in de 19 de en 20 ste eeuw toe deden. En –
nog langer geleden – in de 18 de eeuw, toen in 1789 de
hervormingsgezinde, progressieve leden van de Nationale
Vergadering in Frankrijk links van de voorzitter plaatsnamen, terwijl
de koningsgezinde, conservatieve vertegenwoordigers rechts zaten.
In een wereld die nog open en onbekend, volop in beweging en
maakbaar was, waren links en rechts richtingaanwijzers die het
politieke en maatschappelijke leven structuur en oriëntatie gaven en
die aanduidden waar men zich op dat moment bevond en hoe het in
de toekomst verder moest. Van dit gevoel van oriëntatie zou – zeker
na de Val van de Muur – nog maar weinig overblijven en in de loop
van onze eenentwintigste eeuw plaatsmaken voor uitzichtloosheid en
ontreddering. Een beetje zoals in het geval van de muis in Franz
Kafka’s ‘Kleine Fabel’ (1920) die als een stuurloos wezen letterlijk in
de val loopt en door de kat genadeloos wordt opgevreten:
‘Ach’, zei de muis, ‘de wereld wordt met de dag smaller. Eerst
was hij zo breed dat ik angst had. Ik liep verder en was blij dat ik
eindelijk links en rechts in de verte muren zag. Maar deze lange
muren liepen zo snel op elkaar toe, dat ik al in de laatste kamer
ben, en daar in de hoek staat de val waar ik in loop.’ ‘Je moet
alleen maar je looprichting veranderen’, zei de kat en vrat hem
op.
Kafka’s muis is aanvankelijk gedesoriënteerd en vervolgens blij dat ze
links en rechts in de verte muren ziet opdoemen. Dit gevoel gaat al
snel over in uitzichtloosheid en desoriëntatie wanneer deze muren
naar elkaar toe snellen en er geen uitweg meer is. Aan het einde
wacht de kat, die laconiek nog een boodschap meegeeft alvorens de

arme muis te verorberen. De urgentie waarmee de kat oproept tot
een drastische omwenteling doet in zekere zin zeer eenentwintigste-
eeuws aan – of het nu om het klimaat, het energiebeleid, de
buitenlandse politiek, het onderwijs of onze sociale zekerheid gaat.
Niet naar links, niet naar rechts, gewoon omkeren met de blik naar
de toekomst gericht – en liefst zo snel mogelijk.
Deus Ex Machina is een exponent van het literaire en culturele
klimaat waarvan het deel uitmaakt. De redactie van DEM is
overwegend links of links-liberaal, zoals dat vermoedelijk voor het
overgrote deel van de culturele sector geldt. Onder andere daarom
leek het ons interessant om ook eens over het muurtje te kijken en
een themanummer te wijden aan de manier waarop rechts
gedachtegoed in de literatuur aan bod komt én aan schrijvers die zich
eerder ter rechterzijde situeren. Bedoeling was ook om zowel auteurs
met een eerder ‘rechts’ als ‘links’ profiel voor een bijdrage te
contacteren. Deze DEM mocht geen apologie voor rechtse literatuur
worden, maar evenmin een sluikse, indirecte aanval op rechtse
literatuur en bij uitbreiding op rechts ideeëngoed om op die manier
het grote linkse gelijk te bewijzen.
In een dubbelinterview samen met Joost Vandecasteele in De Tijd
merkte Joachim Pohlmann een zestal jaar geleden op: ‘Er zijn geen
rechtse schrijvers in Vlaanderen. Ik moet zowat de enige zijn.’
Helemaal gelijk heeft hij niet, maar je hebt toch een vergrootglas
nodig wanneer je op zoek bent naar hedendaagse rechtse auteurs in
onze contreien en zeker naar schrijvers die zich expliciet als rechtse
auteur (durven) positioneren. Bijna even lastig was het om auteurs te
vinden die een tekst wilden schrijven voor ons ‘rechts’
themanummer. In de 45-jarige geschiedenis van dit tijdschrift is er
waarschijnlijk geen nummer geweest waarvoor zoveel auteurs
bedankt hebben. Ongeveer de helft van de aangeschreven schrijvers
ging om uiteenlopende redenen niet op onze vraag in – daar waar dit
voor andere uitgaven eerder uitzonderlijk is.

Hoe het ook zij, DEM180 is een fraai themanummer geworden. In
een aantal essays wordt gefocust op enkele bekende namen van de
rechtse literaire canon, zoals Louis-Ferdinand Céline, Gabriele
D’Annunzio, Ernst Jünger, Ayn Rand, Roger Scruton, G.K. Chesterton
en Gottfried Benn. Hedendaagse rechtse auteurs zijn, zoals gezegd, in
ons taalgebied zeldzaam; in tegenstelling tot Duitsland, waar je wel
enkele belangrijke rechtse stemmen hebt. In de Oost-Duitse stad
Dresden bijvoorbeeld, waar in de slipstream van de PEGIDA-
beweging en de opkomst van het extreemrechtse AfD (‘Alternative
für Deutschland’) zich ook een rechtse literaire scene ontwikkeld
heeft met bekende namen als Uwe Tellkamp en Monika Maron. Als
een soort tegengewicht vertaalde Hilde Keteleer voor ons drie
fragmenten uit Die rechtschaffenen Mörder (2020) van (de linkse)
Ingo Schulze, een roman waarin boekhandelaar Norbert Paulini naar
extreemrechts afglijdt. Om de lacune aan hedendaagse, rechtse
auteurs in Vlaanderen op te vullen, vroegen we aan enkele schrijvers
om – uitgaande van een FICTIEVE biografie – een tekst te schrijven
over of in naam van een – we herhalen het nogmaals – fictieve
rechtse auteur. Kristien De Wolf, Gaea Schoeters en Sofie Verraest
gingen de uitdaging aan en wekten elk op hun manier drie
verschillende fictieve Vlaamse auteurs tot leven. Het themanummer
wordt afgesloten met een kort gedicht van Heiner Müller dat hij
begin jaren negentig schreef. Müllers ‘Klaagzang van de
geschiedschrijver’ laat zich – met de oorlog in Oekraïne in het
achterhoofd – lezen als een appel aan literatoren om de actualiteit
niet te negeren of als een linkse commentaar op de ‘statische’ poëzie
van rechtse schrijvers als Gottfried Benn. Maar het is ook een gedicht
van een polemische auteur die tegelijk de geestelijke erfgenaam van
Bertolt Brecht was en – tot op zekere hoogte – een verdediger van
reactionairen en militaristen als Ernst Jünger en Carl Schmitt.
Want zo mag je dit themanummer over rechts ook gerust lezen: als
een verkapt pleidooi om de ideologische tegenstelling tussen links en

rechts niet overboord te gooien. Zolang bijvoorbeeld de kloof tussen
arm en rijk in de wereld toeneemt, blijven links en rechts zinvolle
labels. Wie niet overtuigd is, moet zeker het essay van Ludo Abicht
verderop in dit nummer lezen.
Links en rechts – op zich heeft het allemaal weinig met literatuur te
maken. Literatuur heeft geen links en rechts nodig.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *