Jeugdliteratuurnummer goed ontvangen!

Op De Papieren Man werpt Hans Cottyn vandaag zijn licht op ons jongste nummer. Zijn besluit? ‘Alles samen een evenwichtig en informatief samengesteld nummer voor zowel de (geïnteresseerde) leek als de meerwaardezoeker.’ Lees hier het hele artikel:

 jeugdHet Vlaamse literaire tijdschrift Deus Ex Machina heeft een traditie in gedegen themanummers. Hoewel de redactie de voorbije jaren helemaal is vernieuwd, is het nummer 132 van de 34ste jaargang over Vlaamse kinder- en jeugdliteratuur weer zo’n behartenswaardig themanummer oude stijl. In de inleiding heet het dat “het Vlaamse kinderboek de laatste vier decennia enorm is veranderd. Het boek rukte zich los uit zijn voornamelijk didactische en zalvende cocon om uit te vliegen richting literaire velden. Met richtingwijzers, vangnetten en beoefenaars op zijn odyssee.”

Om dat te illustreren ging de redactie op zoek naar de professionelen van het Vlaamse jeugdboekenvak. Specialiste Karin Kustermans, onder meer bezig met de jeugdboekensite Vertel eens, interviewt Sofie Van Sande, uitgeefster van Lannoo Kinderboek, en Belle Kuijken, Vlaams redacteur van Querido Kinderboek over hun uitgeefmetier. Met Jen De Groeve van De Leeswelp, het enige Vlaamse blad over kinder- en jeugdliteratuur, heeft Kustermans het over de eigenheid van recensies over kinderliteratuur en de stand van zaken in dat deel van het boekenvak. De Groeve luidt overigens een vaker gehoorde alarmbel: “De productiedrang bij uitgevers stijgt jaar na jaar en de bekommernis om kwaliteit lijkt grotendeels verdwenen. Niet alleen verschijnt er te veel dat (nog) niet de moeite waard is, jonge schrijvers worden zo ook bevestigd in de idee dat het ‘goed genoeg’ is. (…) Overal lijkt de vraag naar diepgang en nuance verdwenen te zijn.” Ook de jury van de Gouden Uil voor Jeugdliteratuur sloeg bij monde van voorzitster Jelle Van Riet de laatste jaren af en toe op deze nagel.

Naast deze omcirkelende interviews is er ook plaats voor wat meer diepgravende, soms academische bijdragen over specifieke aspecten van kinder- en jeugdboeken. Sylvie Geerts toont aan de hand van drie bewerkingen van het klassieke verhaal van Odysseus aan dat boeken voor kinderen en jongeren op alle niveaus steeds complexere vormen aannemen. Er is sprake van grensvervaging tussen literatuur voor jongeren en volwassenen. Reine De Pelseneer belicht het belang van het taalplezier bij Edward van de Vendel. Jan Van Coillie richt zijn kennersblik op de kinderpoëzie vanaf de jaren 1970 tot nu en analyseert werk van Ted van Lieshout. Coosje van der Pol exploreert hoe kinderen omgaan met een complexe stijlfiguur als ironie, Vanessa Joosen onderstreept het belang van de creatieve illustratoren die in Vlaanderen aan het werk zijn. Klaas Verplancke, een van hen, heeft het in een gesprek met Pieter van Oudheusden over het belang van een lange leerschool en over het niet tekenen wat er in de tekst staat.

Ten slotte ruimt Deus Ex Machina ook plaats voor oorspronkelijk werk: een sprookje van Ion Creanga, illustraties van Ann Kestens en Tom Schoonooghe en enkele koningen die het noorden kwijt zijn in het sprookjesland van Christian Oster. Alles samen een evenwichtig en informatief samengesteld nummer voor zowel de (geïnteresseerde) leek als de meerwaardezoeker.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *