Nu zaterdag: de werkplaats verschuift

Deus Ex Machina en Antwerpen Boekenstad presenteren 18 februari voor de allereerste keer een multimediale werkplaats voor schrijvers, illustratoren, kunstenaars en muzikanten.

In galerij Anversville, antiquariaat Demian Boeken en koffiebar Normocoffee verzamelen overdagen ’s avonds artiesten die met elkaar aan de slag gaan, nieuw werk creëren en optreden. Je kan iedereen ter plekke aan het werk zien. Daarenboven is werkplaats ook live te volgen op facebook. Alle resultaten worden live verslagen op het facebooknummer Goddelijk Gezicht van DEM: http://on.fb.me/goddelijk.

‘De werkplaats verschuift’ beweegt zich tussen een kunstfestival en een ongeregelde boel: alles kan, alles mag, zolang het maar spreekt, beweegt en vibreert. Video, performance, poëzie, muziek, humor en anarchie worden in een gezellig tempo afgewisseld.

Een dertigtal artiesten zegden toe mee te werken, waaronder Delphine Lecompte, Els Moors, Stijn Vranken, Caroline Lamarche, Andy Fierens, Jon Birdsong, Jan Pollet, Maarten van der Graaff, Swoon, Antoine Boute, Nel Ponsaers en Lies Van Gasse.

Drie locaties in het hart van Antwerpen, op een boogscheut van elkaar. Galerij Anversville, Koffiebar Normo, Antiquariaat Demian.

PROGRAMMA

14:00 – Werkplaats Het Goddelijk Gezicht – @Anversville
Social Media lijken de wereld te herscheppen. Kunstenaars gaan aan de slag rond dit thema. Je kan doorlopend binnenvallen om over hun schouder mee te kijken en de discussie aan te gaan.

14:30 – Retouches – @Normo
Performance door Jan Pollet – tussen taalfilosofie en beeldende kunst.

15:00 – Jon Birdsong & co – @Anversville
Trompetwerk en jazz in de werkplaats!

Visual poetry, Helen White komt!

16:00 – Els Moors, Delphine Lecompte, Lotte Dodion, Runa De Moudt
Poëtisch stuntwerk in de werkplaats – @Anversville

16:30 -Vincent tholomé – @Normo

Doorlopend – Hauser – @Anversville
Lies Van Gasse, Annemarie Estor, De Engel en Joris Gerits.

17:00 – Zeven gedichten over ‘t Stad – @Anversville
Tweetalige lezing (FR/NL) door Caroline Lamarche & Hilde Keteleer. In augustus 2011 schreef Caroline Lamarche, bij wijze van kroniek van haar verblijf in Antwerpen, zeven gedichten over de stad, die werden vertaald door Hilde Keteleer.

17:30 – Ik ben een vlaamse kunstenaar – @Anversville
Een grote première : Laurent d’Ursel doet het in het nederlands ! Met de hulp van Chris Aertsen (souffleuse). Vertaling in het Frans door… Andy Fierens. Een « Tolk » show!

18:00 – Gros papillon dégueulasse – @Anversville
ANDY FIERENS. In het Frans!

Anversville sluit af met muziek. Nel Ponsaers & Carlos Diaz!
Coraçao Vagabundo brengt Bossa Nova, geïnspireerd door de eenvoud en de sensualiteit van de oorspronkelijke geestesvaders. Parels van liederen, die schitteren als golven in Copacabana, begeleid door de zuivere essentie: een klassieke gitaar en een gloedvolle stem. Laat u meeslepen door de saudade van Coraçao Vagabundo…

20:00 – Schrijvers, interviews, performances! – @Demian
Met o.a. Maarten van der Graaff, Els Moors, Stijn Vranken, Jan Pollet, Delphine Lecompte, Lies Van Gasse, Marc Vangrieken…

22:00 – ROTWEG PORNO-LETTRISME – @Demian
Antoine Boute en Mauro Pawlowski openen ‘Rotweg-pornolettrisme’, tekeningen en experimenten van Antoine Boute, een nieuwe tentoonstelling bij Demian van 18 februari tot en met 17 maart.

22:30 – Feest – @Normo
Met een performance van videokunstenaar Marc Swoon Bildos. En DJ Delphine! En veel meer. Het is een feestje, met drank!

ALLE NAMEN

Antoine Boute – Andy Fierens – Annemarie Estor – Benoit Félix – Caroline Lamarche – Celia Ledoux – Delphine Lecompte – Duchka Walraet – Els Moors – Fikry El Azzouzi – Helen White – Hilde Keteleer – Jan Pollet – Jess De Gruyter – Jon Birdsong – Koen Aelterman – Laurent d’Ursel – Lies Van Gasse – Lotte Dodion – [___lo-y__] – Maarten Inghels – Maarten van der Graaff – Marc Swoon Bildos Neys – Marc Vangrieken – Runa De Moudt-Svetlikova – Stijn Vranken – Vincent Tholomé

ADRESSEN

Galerij Anversville – Wolstraat 33
Koffiebar Normo – Minderbroedersrui 30
Boekhandel Demian – Hendrik Conscienceplein 16-18

* De afbeelding op het logo is een werk van http://www.bertdegeyter.be/Deus Ex Machina and Antwerp present…

Ivo Michiels bekroond met America Award 2012

Dit persbericht van vandaag kon niet beter getimed worden:

The Contemporary Arts Educational Project heeft de America Award 2012 toegekend aan Ivo Michiels voor zijn levenslange bijdrage aan het internationaal schrijverschap. Het is de eerste maal in de geschiedenis van de prijs dat die naar een Vlaams schrijver gaat.

De America Award, die zichzelf omschrijft als een bescheiden poging alternatieven aan te reiken voor de Nobelprijs voor Literatuur, wordt sinds 1994 uitgereikt. De jury wordt jaarlijks samengesteld uit 6 tot 8 Amerikaanse dichters, prozaschrijvers, theaterauteurs en literaire critici. Dit jaar bestond ze uit Paul Vangelisti, dichter en vertaler, Marjorie Perloff, criticus en literatuurwetenschapster aan Stanford University, Deborah Meadows, dichter, Marc Wellman, Martin Nakell, literatuurwetenschapper en auteur van poëzie en fictie, en Douglas Messerli, secretaris. Er is geen prijzengeld verbonden aan de bekroning.

Een kleine greep uit de indrukwekkende lijst van reeds bekroonde auteurs: Harold Pinter (1995), Friederike Mayröcker (1997), Rafael Alberti (1998), Jacques Roubaud (1999), Peter Handke (2002), Adonis (2003), José Saramago (2004), Andrea Zanzotto (2005), John Ashbery (2008), Günter Kunert (2009) en Javier Marias (2010).

Van Ivo Michiels verscheen in 2011 nog Mag ik spreken?, waarin de tiendelige romancyclus Journal Brut (1983-2001) tot een nieuw en toegankelijk geheel gesmeed werd. Michiels koos voor dit boek de belangrijkste, mooiste en opvallendste passages uit de cyclus omdat hij sterk gelooft in de vitaliteit en de eeuwigdurende veranderbaarheid van een literaire tekst.

Aan Journal brut ging de zogenaamde alfa-cyclusvooraf, waarvan de eerste twee delen, Het boek alfaen Orchis Militaris, binnenkort met steun van het Vlaams Fonds voor de Letteren in Engelse vertaling verschijnen bij de Amerikaanse uitgeverij Green Integer. Diezelfde uitgeverij plant ook de uitgave van de overige drie delen: ExitSamuel o Samuel enDixi(t).

De boeken van Ivo Michiels worden uitgegeven door De Bezige Bij.

Ivo Michiels (1923) is erelid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde en kreeg in 1993 een eredoctoraat van de katholieke Universiteit Brussel. Hij werd vele malen bekroond in binnen- en buitenland, onder meer met de Staatsprijs voor Proza en de driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap.

Nog meer Michiels

Deus Ivo MichielsIvo Michiels wordt terecht beschouwd als één van de belangrijkste auteurs van de Nederlandstalige literatuur  in de tweede helft van de twintigste eeuw. In het dubbelnummer van Deus ex Machina (138/139) worden vele aspecten van zijn werk grondig belicht.
Op het internet is heel wat aanvullende informatie te vinden. Op Cobra vind je dit video-interview met Michiels uit 2002: een portret van Ivo Michiels als levensgenieter, als artistieke duizendpoot, als een vulkaan van energie, als de man die in zijn teksten de dood bezweert met de lach. “Schrijven is een feest.”

Het bekijken meer dan waard.

Een voorpublicatie uit dit nummer kunt u vinden op de literaire weblog Ooteoote. Stefan Hertmans schrijft over geheugen en geweten in het proza van Ivo Michiels.
U kunt het Deusnummer over Ivo Michiels bestellen via info@deusexmachina.be.

Ivo Michielsdubbelnummer is uit!

IMG_9423Deus ex Machina plaatst maar af en toe een auteur in de focus. Een nummer helemaal gewijd aan één schrijver is uitzonderlijk. Toch hebben we een dubbelnummer gemaakt over Ivo Michiels. De redactie vindt dat daar goede redenen voor zijn. Het oeuvre van de auteur is helemaal afgerond. Dat maakt een breed overzicht mogelijk. Michiels heeft een bijzondere plaats in de Nederlandstalige literatuur. Hij is geëvolueerd van een klassiek schrijver tot één van de belangrijkste figuren in de Nederlandstalige literaire avant-garde. Boeken uit De alfa-cyclus, onder andere Het boek alfa en Orchis Militaris, vonden internationale weerklank. Zijn literaire werk is nauw verbonden met en sterk beïnvloed door zijn werk als journalist bij Het Handelsblad (1948-1958). Dat journalistieke werk verruimde zijn blikveld gevoelig op literair vlak, maar de confrontatie met de hedendaagse plastische kunsten heeft ten gronde zijn houding tegenover kunst en dus ook literatuur veranderd. Via zijn filmkritieken raakte hij betrokken bij diverse filmprojecten waar hij voor het scenario instond. Hij stond diverse keren op het podium in Cannes. Die band met andere kunsten, vooral met de schilderkunst, plaatst zijn werk in een interessante internationale context. Michiels heeft heel wat grote namen uit die periode persoonlijk gekend. Zij duiken enigszins verhuld op in zijn Journal Brut.

Van medio de jaren vijftig tot begin jaren tachtig genoot het werk van Michiels ruime belangstelling. In de jaren erna kwijnde die belangstelling langzaam weg. De laatste delen van Journal Brut werden nauwelijks nog gerecenseerd. Gelukkig lijkt er nu een kentering op komst. Parallel met de voorbereiding van dit nummer organiseerde het studiecentrum voor experimentele Literatuur (SEL, een initiatief van de universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel) in september 2010 een studiedag over “Ivo Michiels en de kunsten”. Op die dag werden de talrijke verbanden tussen Michiels’ literaire werk en de kunsten (plastische kunst, film, muziek…) belicht. In het voorjaar van 2011 verschenen bijna gelijktijdig het interviewboek van Sigrid Bousset, Meer dan ik mij herinner en de bloemlezing uit Journal Brut, Mag ik spreken? Journal Brut – een reconstructie. Een beter tijdstip voor een Michielsnummer is dan ook nauwelijks denkbaar.

In dit nummer vindt de lezer een breed gamma aan stukken waarin de focus weliswaar op het literaire werk ligt, maar waarin ook de ruimere verbanden aan bod komen. Erg gelukkig zijn we met een voorheen ongepubliceerd fragment van Michiels zelf. Jan M. Meier, die dit Michielsnummer heeft samengesteld, schreef een overzichtsessay met de nadruk op het literaire werk. Ook Cyrille Offermans blikt terug op het werk, vooral vanuit Sigrid Boussets recente orale biografie. Lukas De Vos doet dit vanuit het perspectief van het filmwerk. Michiels’ bloemlezing uit Journal Brut komt in die vermelde essays ruim aan bod. Stefan Hermans schrijft er met warm enthousiasme een gebald, maar vurig essay over. Hoewel Michiels zijn christelijke achtergrond al lang achter zich heeft gelaten, is veel van zijn werk doordrongen door de christelijke verhalen en metaforiek. Zowel Joris Gerits als Lars Bernaerts en Bart Vervaeck gaan hier dieper op in. Frank Heirman schrijft een boeiend verhaal over Michiels journalistieke werk met betrekking tot de plastische kunsten. Sven Vitse beschrijft de poëtica van de moderne muziek in Exit. Ook hij vertrekt vanuit de journalistieke bijdragen van Michiels over klassieke muziek: heel verrassend. Michiels’ werk laat zich uitstekend declameren. Theaterbewerkingen konden dan ook niet uitblijven. Heleen Mercelis en Thomas Crombez gaan in op dat performatieve karakter van zijn werk. Yves T’Sjoen beschrijft de evolutie in Michiels’ visie op het werk van Gerard Walschap en hoe daarin de kiemen voor de radicale vernieuwing in zijn oeuvre al besloten lagen.

In dit nummer vindt u niet alleen een reeks boeiende essays, maar ook een aantal kortere stukken. Daarin leggen een aantal auteurs op hun eigen wijze getuigenis af over hun visie op mens en werk. Inge Braeckman doet dat in een gedicht. Paul de Wispelaere en Adriaan de Roover vertrekken vanuit hun langdurige vriendschap. Jan Lauwereyns verwoordt het in poëtisch proza. Mark Insingel geeft bondig zijn eigenzinnige visie.

Graag hadden we nog meer getuigenissen aangeboden van auteurs van wie we weten dat Michiels voor hun eigen werk van betekenis is geweest. Helaas hadden die het allen te druk met dat eigen werk om een symbolische groet te brengen aan de vader van de Vlaamse proza avant-garde.

Dat Ivo Michiels heel goed wist waar hij literair stond, blijkt uit een uniek bierviltje. Daarop schreven Krijgelmans en Michiels beknopt uit hoe hun werk zich verhield tot de nouveau roman. Nog meer documentaire waarde vindt u in een brief van Michiels aan Paul de Wispelaere en in de talrijke citaten waarmee we dit nummer hebben doorspekt.
Graag bedanken we Ivo Michiels voor de toestemming om filmstills te gebruiken uit Het afscheid en Meeuwen sterven in de haven en om het archief van het AMVC te consulteren en materiaal uit dit en uit zijn eigen archief te mogen gebruiken om dit nummer te illustreren.

Naast de focus op Ivo Michiels vindt u in ons nummer ook nog gedichten van Y.M. Dangre, Lisette Waterschoot en Emad Fouad. En Anneleen De Coux bespreekt toegedekt met een liedje van Charles Ducal.

De redactie

Deus Ex Machina steunt Frappant TXT!

Heb je schrijftalent en podiumpersoonlijkheid? Ben je jonger dan 30 jaar & woon, werk of studeer je in de provincie Antwerpen? Schrijf je dan in voor Frappant TXT. Laat je voor tenminste één tekst inspireren door het thema Ego.

WANNEER

Je kunt inschrijven tot 15 december 2011. Midden januari 2012 verneem je of je bij de 50 laureaten bent.

Vijf woensdagavonden in vijf bibliotheken in de provincie Antwerpen. Van 29 februari 2012 tot 28 maart 2012.

De finale gaat door op vrijdag 27 april 2012 in bibliotheek Permeke.

PRIJZEN

De winnaar ontvangt een cheque van €1.200, een podiumplaats op het Felix Poetry Festival en een publicatie in Deus Ex Machina.

De schrijver die als tweede eindigt krijgt €800, en nummer drie €500. KBC schenkt de geldprijzen.

Bovendien krijgen de vijftig laureaten workshops tekstschrijven en performance en worden de finalisten individueel gecoacht in aanloop naar de finale in de Permeke bibliotheek in Antwerpen.

Surf snel naar de site voor meer info!

Een nummer boordevol Ivo Michiels

Ivo Michiels is één van de belangrijkste auteurs in de tweede helft van de twintigste eeuw. Nu zijn oeuvre helemaal voltooid is, is een terugblik meer dan zinvol. Jan M. Meier die vele jaren geleden een monografie schreef over Michiels in de reeks Grote Ontmoetingen, nam de draad weer op. Hij stelde een nummer samen voor Deus en bezocht bij die gelegenheid Michiels in zijn huis aan de voet van de burcht in Le Barroux. Het resultaat vindt u heel binnenkort in Deus ex Machina.

Ivo Michiels en Jan Meier
Ivo Michiels en Jan M. Meier

HET GODDELIJK GEZICHT: EEN DISCUSSIE OVER FACEBOOK OP FACEBOOK

267189_212167798827788_212167645494470_642380_505413_oSocial Media lijken de wereld te herscheppen. Een You-Tubefilmpje maakte van een onbekende Centraal-Aziatische zanger een wereldfenomeen; berichten op Twitter en Facebook hebben in dictatoriaal geregeerde landen miljoenen burgers de straat op gebracht. Vooral Facebook (kortweg FB genaamd) wint daarbij aan invloed. De aanmaak van nieuwe FB-accounts en pagina’s is zo groot dat het medium een belangrijke plaats inneemt in de strategieën van reclamebureaus en politieke partijen. Goldman Sachs haalde miljarden dollars op om grootschalige investeringen in FB mogelijk te maken, terwijl Barack Obama tijdens de verkiezingscampagne van 2008 een voorsprong op zijn tegenstanders wist te behalen door een handig gebruik van FB.

Onder de honderden miljoenen die reeds een eigen FB account hebben aangemaakt, bevinden zich, niet toevallig, ook vele kunstenaars. Fotografen, beeldhouwers, cineasten maar vanzelfsprekend ook dichters, essayisten en romanciers gebruiken het medium om direct in contact te treden met hun bestaande en potentiële lezers. Maar, FB is meer dan een virtueel billboard. Het blijkt dat Social Media aanleiding geven tot het ontstaan van nieuwe vormen van zowel schrijven als publiceren. Het posten van een status levert bijvoorbeeld, samen met de soms vele commentaren eronder, een interactief vormgegeven tekst op. Afhankelijk van de kwaliteit van dit samenspel tussen auteur en lezer (waarbij de rollen voortdurend afwisselen) kan het resultaat banaal of verrassend zijn. Aangezien veel vrienden van literatoren zelf literaire aspiraties hebben en literaire kunstenaars over het algemeen elkaar bevrienden en op elkaars statussen reageren, overweegt de kwaliteit opvallend vaak over de banaliteit.

De redacteuren van het literaire, en vooralsnog papieren tijdschrift Deus Ex Machina, die zelf ook actief zijn op FB, constateerden het laatste jaar dat er aldus nieuwe vormen van woordspel ontstaan. Je kunt het echter ook omdraaien: veel humor, veel interessante spitsvondigheden en andere gedachten, evenals veel combinaties van taal en fotografie en tekenkunst gaan allicht verloren doordat ze slechts even en door een beperkt publiek op FB worden gezien. Zo ontstond het plan een Facebooknummer te maken.

In dit nummer willen wij enerzijds in kaart willen brengen welke nieuwe vormen er al op FB zijn ontstaan en anderzijds een aantal auteurs opdracht geven doelbewust hiermee te experimenteren. We nemen dus plaats in de virtuele onderzeeboot om op schattenjacht te gaan in de archieven van FB en nodigen anderen uit nieuwe schepen te construeren en nieuwe eilanden te ontdekken. Tegelijkertijd willen we de impact van FB onder de loep nemen, artistiek, maar ook sociologisch, politiek en economisch. Social Media zouden de trend naar vereenzaming versterken. Wat is daarvan waar? Politici lijken kwetsbaarder te worden door onzorgvuldig gebruik van Social Media. Neem het voorbeeld van VB-kopstuk De Bie die zich iets liet ontvallen over een voormalig partijgenote en kon opstappen. Wat gaat dat betekenen voor de kloof tussen burger en politiek? FB brengt de droom van Andy Warhol (“Iedereen zijn vijftien minuten wereldfaam”) dichterbij, maar stimuleert het medium niet ook narcisme en egomanie vlakaf? FB wéét en onthoudt alles wat we op haar pagina’s plaatsen. In hoeverre is dit gevaarlijk voor de privacy en dreigt FB in de toekomst BB (Big Brother) te worden?
Deze thema’s willen onder de loep laten nemen in essays, maar wel liefst met een literaire link. Sommige auteurs hebben immers al romans geschreven die zich afspelen in een FB-achtige wereld, zoals de Brit Michael Frayn, die in de jaren zestig ‘Een uiterst particulier bestaan’ publiceerde.

Dit FB-nummer van Deus ex Machina is een speciaal en extra nummer naast de vier gewone nummers. We zullen de teksten namelijk niet laten drukken en bundelen, maar plaatsen ze na redactie meteen waar ze thuishoren: op Facebook. Dit wil dus zeggen dat je de pagina regelmatig moet bezoeken om als het ware het hele ‘nummer’ te zien te krijgen. Nu zijn nog maar de eerste bijdragen te zien. Het is ook de bedoeling dat je actief deelneemt aan de discussie en dus reageert of zelf notities schrijft die je dan op onze pagina gooit.


Ga snel kijken op:
https://www.facebook.com/pages/Goddelijk-Gezicht en alvast veel leesplezier!
De redactie van Deus Ex Machina

Geerdt Magiels: een appel en een ei

Wat is het verband tussen kunst en wetenschap? Heeft kunst een invloed op de wetenschap en omgekeerd? Levert dat een meerwaarde op of is er net sprake van ondermijning? Geerdt Magiels  stelt dat wetenschappers geen passieloze rationele robotten en kunstenaars geen door passie en instinct gedreven wildemannen of –vrouwen zijn. Ze worden allemaal esthetisch getroffen door patronen, symmetrie, orde en de al dan niet subtiele afwijkingen daarin. Dat zijn de voedingsstoffen voor onze waarneming, voor herkenning en uiteindelijk voor kennis.

Soyez une pomme

Emile Zola en Paul Cézanne waren schoolkameraden in de jaren veertig van de negentiende eeuw. Op de speelplaats in Aix-en-Provence nam Paul het op voor zijn vriend tegen een stel pestkoppen. Hij kreeg prompt een pak slaag. Emile was zijn maatje heel dankbaar dat hij het voor hem had opgenomen en gaf hem een mand appels cadeau. Die mand zou de kunstgeschiedenis mee bepalen.

In 1875 schikt Paul Cézanne een wit doek op een tafeltje, zet er een schaal op met een vijftiental appels, legt er nog een appel naast en schikt er ook nog een suikerpotje bij. Die appels stonden aan het begin van een levenslang project om te proberen een appel, een bij uitstek driedimensionaal object, op een realistische manier in de twee dimensies op een doek te zetten.

Toen hij in 1906 stierf had hij honderden appels geschilderd en de Parijse bourgeoisie daar behoorlijk mee opgeschrikt. Hij heeft uren gekeken naar appels. Want elke appel is anders. Bol- of eivormig. Rood, of eerder groen, of geel. Rond of gegroefd, ruw of glad. Cézanne analyseerde de vormen en de kleuren. Hij reduceerde, zo schreef hij zelf, de vormen tot hun basisvolumes: sfeer, cilinder, kegel. Hij poogde om de derde dimensie weer te geven door heel gradueel de ene kleur in de andere te doen overgaan. Plasticiteit en diepte waren voor hem belangrijker dan een wiskundig juist perspectief. In zijn schilderijen zitten dikwijls meerdere gezichtspunten. De ene tafelpoot zie je frontaal, een ander van links. De schaal is vervormd, de tafel helt af naar voor. Cézanne puzzelde echter zo lang tot het geheel een natuurlijk beeld opleverde.

Hij was zo lang met een schilderij bezig dat de appels begonnen te rotten en verschrompelden terwijl hij achter zijn ezel zat. Toch waren appels nog altijd gemakkelijker dan menselijke modellen tegen wie hij geregeld zei: soyez une pomme – zit stil. Later zou hij een onwrikbaarder model kiezen: de Mont Saint-Victoire in de Provence. Maar ook die zou aan zijn schilderdrang blijven ontsnappen. Zelfs een berg bleek niet definitief te vangen in verf. Toch waren zijn appels van monumentale betekenis voor de beeldende kunst. Picasso noemde hem de vader van alle schilders die na hem kwamen. Hij was het lichtend voorbeeld voor mensen als Mondriaan of Giacometti. Mondriaan zag in Cézannes onophoudelijke zoektocht een queeste naar kennis die ook hij had opgepakt: ‘Ik wil geen schilderijen schilderen, ik wil dingen uitzoeken.’ Picasso zei in navolging van Cézanne: ‘Je maakt geen schilderij, je maakt een studie, en je komt nooit in de buurt.’ Ook Giacometti  wilde het onmogelijke mogelijk maken. Hoe menselijk en ontroerend zijn figuren ook waren, ze waren slechts een dunne afspiegeling van de werkelijkheid.

Armworstelen

Terwijl Cézanne in zijn atelier naar zijn appelen stond te kijken, worstelden een paar straten verder in Parijs andere kunstenaars met een heel ander probleem. In het Hôpital Saint-Louis maakten ze in opdracht van de arts Pierre Rayer ‘portretten’ van huidaandoeningen. Afzichtelijke letsels, met etterende pusten, verkleurde en schilferende vlekken, wegterende wonden en misvormende gezwellen moesten geschilderd worden om gereproduceerd te kunnen worden als illustraties in dermatologische atlassen. Rayer was maar een van de vele auteurs van dit soort atlassen (je kan een paar bibliotheekschappen vullen met dergelijk werk) die de huid en haar pathologische veranderingen zo objectief mogelijk wilden weergeven om tot een juiste en universeel geldige weergave van de werkelijkheid te komen. In de atlas moest elke afbeelding een levende patiënt vervangen, aan de hand waarvan een arts een nieuw geval feilloos zou moeten herkennen en de huidaandoening in kwestie determineren. Men had ondertussen al vastgesteld dat schimmels een van de belangrijke verwekkers zijn van huidziekten. En hoe een syfilisinfectie tot desastreuze verminkingen kan leiden. De dermatologie had een solide wetenschappelijke basis gekregen. Mythologie had plaats geruimd voor de bacteriologie en de mycologie.

Niettemin bleef het een probleem om de typische letsels van een huidkwaal zo weer te geven dat ze representatief en herkenbaar waren. Een huidinfectie evolueert, groeit, breidt uit, verkleurt, verandert van droog naar vochtig of omgekeerd. En bij elke patiënt gebeurt dat anders. Hoe kan je die diverse en dynamische werkelijkheid dan weergeven in één plaat? Bovendien waren de illustratoren, schilders die rechtstreeks van de academie kwamen, opgeleid om schoonheid te schilderen. Lelijkheid stond niet op hun curriculum. De arts moest hen wijzen op de relevante details, op de rafelranden van de afzichtelijke werkelijkheid die van belang waren voor de identificatie. Ondertussen beschuldigden de critici in de kranten Cézanne ervan dat hij krankzinnig was. Zijn werk was alleen interessant voor degenen die zich bezighielden met pathologie en gespecialiseerd in abnormaliteiten. Zijn kunst was een monster zonder waarheidsgehalte, een opzettelijke vertekening van de natuur. Dat terwijl de dermatologische schilders juist probeerden de vertekeningen en abnormaliteiten van de natuur in al hun monstruositeit zo mooi mogelijk te schilderen. Op één plaat werden soms verschillende lichaamsonderdelen als een zoekplaatje afgebeeld, soms werden verschillende stadia naast elkaar afgebeeld. Om de werkelijkheid nog beter weer te kunnen geven, ging men trouwens ook wassen afgietsels maken, driedimensionale tastbare reproducties op ware grootte. Dit alles komt wel heel erg in de buurt van de uitspraak van John Cage dat ‘the function of art is to imitate nature in her manner of operation.’ Maar de wetenschappelijke waarheid moest bevochten worden op de grens van de klinische interpretatie van de arts en de creatieve interpretatie van de kunstenaar. Kunst en wetenschap zijn er verwikkeld in een liefdevol partijtje armworstelen.[1]

Kunstenaars als Cézanne, net zo goed als de anonieme dermatologische illustratoren, zijn dus op zoek naar manieren om de wereld weer te geven. Daarbij vallen de woorden onderzoek, studie, experiment. Dat klinkt bekend. Ook de wetenschap onderzoekt, bestudeert en experimenteert. Ook wetenschappers geven een beeld van de wereld. Dat geeft aanleiding tot vergelijkingen, paralleltrekkingen en verzoeningspogingen. Verzoening omdat ze beschouwd worden als twee disciplines die ieder aan hun kant staan van de kloof die C.P. Snow in zijn fameuze essay in 1959 al beschreef als de afgrond die gaapte tussen ‘twee culturen’ waarin zelfverklaarde intellectuelen geen flauw idee hebben van de Tweede Wet van de Thermodynamica (en daar zelfs nog een beetje trots op zijn ook) terwijl dat het literaire equivalent is van onbekend zijn met Shakespeare. Aan de andere kant van de kloof staan hardgekookte wetenschappers die een sonnet op zijn best als een onschuldig tijdverdrijf zien. Sommigen denken die kloof weg, door hard te denken dat ze er niet is. Ze zien kunst en wetenschap als twee kanten van dezelfde medaille. Allebei maken verhalen over de wereld in een poging die te begrijpen. Beide zijn vormen van menselijke kennis die op een of andere manier aan een diepe onderliggende bron ontspringen. Kunst functioneert dan dankzij de intuïtie, de sociale wetenschappen dankzij het argument, de natuurwetenschappen door het experiment. Maar verder komt het op hetzelfde neer. Dat klinkt mooi en harmonieus. Wetenschap en kunst als tweelingzus en -broer, twee vormen van dezelfde genenpoel, en dus ook evenwaardig. Dat ze allebei waardevol zijn staat niet ter discussie, maar dat ze allebei een evenwaardige kennis over de wereld opleveren is wel voor discussie vatbaar. En daar wordt in de debatten over de plaats van kunst en wetenschap in onze samenleving meestal al te snel aan voorbijgegaan.

De rest leest u in DEM nr. 137


[1]Luc Tuymans zette in 1992 deze worsteling verder in een serie schilderijen. In Der diagnostische Blick zet hij klinische beelden uit een medisch handboek om in verf. Hij legt daarbij nog een laag bovenop die van de fotos zelf en herneemt zo een interpretatieoefening die al eeuwen oud is.

DEM/nY: actie!

DEM ziet het thema van het laatste nummer ‘spelende geesten: kunst en wetenschap’ ook terugkomen in de vorige jaargang van nY. Als aanvulling hierop wordt op ny-web  opnieuw Bram Ievens uitleiding bij De Kwestie van nY #6, ‘De Procreator’, gepubliceerd. Daarin komen analoge thema’s aan bod met verwijzingen naar de voor dat nummer vertaalde experimentele speculatieve fictie van o.a. Dietmar Dath, Reza Negarestani en Alfred Döblin.

Aanbod: Voor wie de theorie aan de praktijk wil toetsen biedt nY ter gelegenheid van ‘Spelende geesten’ elk van deze nummers een maand lang aan voor een whopping €4 incl. verzendingskosten. Voor beide nummers samen betaalt u slechts €7. Een buitenkansje dus! Bestelling graag naar info@ny-web.be.