Wat als Hitler de oorlog had gewonnen?

In januari verschijnt het Berlijn nummer van Deus Ex Machina met bijdragen van o.m.Berlijn-kenners Jeroen Kuypers Piet De Moor, Huub Beurskens Dolores Thijs , Bodo Morshäuser, Jorg van Caulil (over voetbal ten tijde van de Muur) en vele vele anderen. Als aanloop naar de verschijning van het papieren nummer publiceren we intussen  recensies van boeken over Berlijn. Staan reeds online: Hans Fallada, Max Frisch, Hilsenrath , Joseph Kanon een orthografische beschrijving door Piet de Moor,  Gottfried BennGeert van der Kolk en een fragment uit de Berlijn-film van Jean-Luc Godard. Deze week bespreekt redacteur Max Moragie de roman ‘Fatherland’ van Robert Harris. Onderaan het artikel kan u de film bekijken.

 

BLOED OVER DE AARDE BIJ AUSCHWITSCH

Door Max Moragie

fatherland boekDe nazi’s veroverden Berlijn in politieke zin, maar als echte proleten en kleinburgers hebben ze de grootstad altijd gehaat. Hitler en Speer wilden Berlijn vervangen door Germania, een megalomane fantasie van een stad en geen leefgemeenschap, en Goebbels , Himmler en de anderen waren niet rouwig om de schade die de geallieerde bombardementen vooral vanaf 1944 aanrichtten. ‘Eindelijk zijn we van heel die ouwe rommel af!’ brulden ze tegen elkaar. Hadden hun wonderwapens gewerkt en zouden ze de oorlog op het nippertje alsnog gewonnen hebben, Berlijn zou niet meer hebben bestaan.

Het hakenkruis heerst

Ook in Robert Harris’ alternatieve toekomstroman ‘Fatherland’ bestaat Berlijn niet meer. En toch ook nog wel. Hitler heeft een groot deel van zijn droom kunnen verwerkelijken, maar een groot deel is niet alles, en dat geldt ook voor zijn Germaniaplannen. De Sovjet-Unie is in 1942 geïmplodeerd, Engeland heeft gecapituleerd, het hakenkruis is over Europa gaan heersen. Maar de ‘Sieg’ is geen ‘Endsieg’ geworden. Nazi-Duitsland is in een ongemakkelijke koude oorlog met de Verenigde Staten beland. Anno 1964 – het jaar waarin het verhaal zich afspeelt – is het land ten oosten van de Oeral het soort Vietnamees moeras waarin Amerika in de jaren zestig belandde. Door de VS bewapende Russische partizanen en andere volkeren hebben al honderdduizend Duitse soldaten gedood. Ook in bezet Europa is sprake van gewapend verzet. De situatie op de luchthavens lijkt wonderwel op die van ons na elf september 2001. De economie kraakt in zijn voegen onder deze jarenlange kostbare oorlog, en het volk – vooral delen van de jeugd – is ontevreden. De nieuwe Herren hadden verwacht in hun Volkswagens over de Autobahnen te kunnen toeren, terwijl de Untermenschen uit Polen het vuile werk zouden doen. In plaats daarvan worden ze geacht zich als kolonist voor het Lebensraum in Rusland te melden. De nazi’s zullen het nooit openlijk toegeven, maar ze snakken naar vrede. De beste weg daartoe is détente, ontspanning met de VS, iets waar president Joe Kennedy (senior, niet JFK) best voor te vinden lijkt te zijn.

Slechts één ding staat tussen de Duitsers en de mogelijkheid van détente, en dat is het lot van de joden. Na 1939 zijn ze geleidelijk uit het straatbeeld verdwenen. De joden emigreerden naar het oosten, zoals zovelen: de Polen schoven mee op en later emigreerden miljoenen Duitsers naar de leeggeraakte gebieden. Daarna heeft niemand meer iets van ze gehoord. Ze zullen er nog wel zitten, die joden. Geen idee. Lastige vragen daarover die geregeld in de progressieve Amerikaanse pers opduiken blijven onbeantwoord.

Diep verborgen waarheid

Maar ook een onbeantwoorde vraag blijft spoken in de hoofden. ‘Fatherland’ is een politieroman , met een politieman in de hoofdrol, Sturmbannführer Xavier March van de Berlijnse Kripo neemt op een natte aprildag een dienst over als er een lijk uit de Havel wordt gevist. Van meet af aan is duidelijk dat er iets niet klopt aan deze zaak. Zijn collega’s en superieuren willen de dood al snel klasseren als zelfmoord maar March is duidelijk dat het om moord gaat. Hij gaat op zoek naar verbanden met andere recente zelfmoorden en verdwijningen, ook als de Gestapo het dossier al officieel heeft overgenomen. Dat zet hem op het spoor van een diep verborgen waarheid maar ook op dat van zijn eigen onvermijdelijke ondergang.

Cocon van conformisme

‘Fatherland’ is op twee niveaus te lezen: op dat van een –uiterst spannende – politieroman en op dat van een literaire roman. Xavier March is enerzijds de standaardprotagonist van de betere misdaadroman (de eenzame wolf met het gouden hart) en anderzijds een personage dat veel overeenkomsten vertoont met Winston Smith, het hoofdpersonage in George Orwells ‘1984’. Net als Smith is March een man van middelbare leeftijd die in de loop van jaren niet zozeer een tegenstander van het bewind is geworden als wel een buitenstaander, een man die niets meer gelooft van de officiële propaganda en geschiedschrijving maar nog steeds doet alsof. Zowel Smith als March proberen een cocon van conformisme te bouwen om hun individualiteit. Maar March lukt het niet echt. Hij is gescheiden en heeft nauwelijks nog contact met zijn tienjarige zoon. Hij weigert lid te worden van de partij. Hij maakt geen promotie, mede door zijn cynische grapjes. De Gestapo bouwt aan een dossier tegen hem. Het enige dat de beulen ervan weerhoudt hem op te pakken is zijn uitstekende staat van dienst als rechercheur, net zoals Winston Smith een (te) getalenteerd ‘herschrijver’ van de geschiedenis is voor de nieuwsdienst.

Sleutelscènes

Smith tekent zijn doodsvonnis door een verboden liefdesaffaire te beginnen, March door zijn werk te serieus te nemen – en een affaire te beginnen met een Amerikaanse journaliste die hij in de loop van zijn speurtocht tegen het lijf loopt. Maar beide mannen komen daarbij nog iets anders op het spoor, en dat is de oude hoofdstad die onder de bouwwoede van het totalitaire bewind verdwenen is. Smith neuriet oude liedjes. Een sleutelscène in het boek is wanneer hij in zijn liefdesnestje naar buiten kijkt en een proletarische vrouw de was ziet ophangen en hoort zingen. Het roept herinneringen op aan het Londen van zijn jeugd, aan de stad die nog niet bezweken is onder de last van vliegende bommen en socialistische slopers. Zo’n scène beschrijft Harris ook wanneer March in zijn appartement zit en de foto bekijkt van het gezin Weiss dat voor hem in de woning gevestigd was. Dat is althans wat hij ontdekt heeft. De foto stak achter het behang, en toen hij in het huurhuis vroeg wie zij waren wisten enkele ouderen zich nog hun namen te herinneren. Het is het enige bewijs dat er ooit een ander Berlijn was, vóór de oorlog en vóór de nazi’s.

Verheerlijken en kleineren

Het nieuwe Berlijn, het Germania dat Hitler en Speer ontwierpen en werkelijkheid lieten worden, is een ontmenselijkte stad die geen ode is aan het leven maar aan de dood. Harris beschrijft hoe March met zijn zoontje een bustocht maakt langs alle nieuwe bouwwerken. Op een bepaald moment zegt de gids: “Het Rijkspaleis is het grootste gebouw ter wereld. Het is meer dan een kwart kilometer hoog en op sommige dagen – zoals u vandaag kunt zien – is de top van de koepel niet zichtbaar. De koepel zelf heeft een diameter van honderdveertig meter en de Sint Pieterskerk in Rome gaat er zestien keer uit.” Die vergelijking met andere beroemde gebouwen wordt telkens gemaakt, altijd in het nadeel van de niet-Duitse. Over schoonheid of functionaliteit van de nieuwe paleizen, bogen en zuilen wordt niets gezegd. Die hebben ze dan ook niet. De enige functie van dergelijke architectuur is de staat te verheerlijken en de burger te kleineren. Enorme ringwegen en snelwegen omcirkelen en doorkruisen de stad, die daardoor nog meer van zijn oude charme verloren heeft. Een nieuw vliegveld verbindt de Reichshauptstadt met alle delen van de wereld, treinen reizen af en aan naar de nieuwe Germaanse metropolen in het vroegere Rusland. Het gewone volk woont in blokkendozen. De nazibonzen hebben hun villa’s op het eiland Schwanewerder in de Wannsee.

Bewezen diensten

Een belangrijk deel van het verhaal speelt zich af rond de Wannsee. In de tijd dat Harris het boek schreef (rond de Wende) begon dat verlost te raken van de betonnen platen en hekken die dit groene deel van West-Berlijn van de DDR moesten afschermen. Rond de Wannsee stond ook de villa waar in januari 1942 de beruchte geheime conferentie plaatsvond om het lot van de joden definitief te bezegelen. Die conferentie is uiteraard nog steeds geheim in het Duizendjarige Rijk, maar March gaat rondstruinen bij de villa, die in het boek een verlaten school is. Met hulp van enkele oude kameraden bij de Kripo en uit de tijd dat hij bij de Kriegsmarine diende, vond hij de notulen van die vergadering, notulen waarop de namen prijken van de mannen die de voorbije tijd een na een bezweken zijn. Wat hen namelijk verbond was niet alleen hun hoge positie in het bewind ten tijde van de oorlog maar vooral hun aandeel in de Endlösung. De détente komt eraan en nu weten deze Alte Kameraden teveel. Daarom laat Heydrich, hoofd van alle veiligheidsdiensten, tweede man in het Rijk én de voorzitter van de Wannseeconferentie, alle getuigen verdwijnen, tot op dit hoge niveau. De vernietigingskampen zelf zijn al afgebroken, de kampcommandanten van destijds hebben al een hartinfarct ‘gekregen’. Zo bedankt het meest perfide bewind zijn eigen beulen voor bewezen diensten.

Morele ondergrens

Een misdaadroman over een misdadige bewind kan geen happy end krijgen. In de Hollywoodverfilming van ‘Fatherland’ redt Rutger Hauer de wereld en krijgt hij ook het meisje, Robbert Harris geeft zijn held een waardiger einde, in de buurt van een van de vernietigingskampen, ver van zijn geliefde, verraden door zijn vrienden, bespuugd door zijn familie en collega’s. Hij zoekt die plek op om er nog iets van bewijs te vinden – een rijtje bakstenen, om zichzelf ervan te overtuigen dat de moord op elf miljoen joden (de zes die er echt aan gingen en de vijf die de dans ontsprongen) werkelijkheid was. Ook hierin lijkt ‘Fatherland’ schatplichtig aan ‘1984’. Als Smith gemarteld wordt schreeuwt hij op een bepaald moment dat ze zijn geliefde moeten nemen, niet hem. Als March gemarteld wordt zegt de Gestapobeul op een bepaald moment: “Niemand zal je geloven en je gelooft het zelf ook niet.” Op die momenten zakken de protagonisten door hun eigen morele ondergrens. Smith wordt een aanhanger van het bewind en heeft eindelijk Grote Broer lief, in afwachting van zijn executie. March beseft echter dat hij het niet alleen gelooft maar het altijd geweten heeft. “De grapjes, de waarschuwingen: pas op, of ze sturen je naar het oosten, kijk maar uit of je eindigt als rook uit een schoorsteen.” Iedereen heeft het altijd vermoed, niemand heeft het ooit hardop durven zeggen. Maar met het besef komt ook het gevoel van medeverantwoordelijkheid, zelfs al stuurde je niemand eigenmachtig de kampen in. Ook March heeft jarenlang het zwarte pak van de SS gedragen. Als hij alles weet steekt hij zijn kop lange tijd onder de kraan en vraagt zich wanhopig af: ‘Word ik ooit nog schoon?’ Het is op het laatst zijn bloed dat over de aarde bij Auschwitz stroomt.

Robert Harris heeft al jarenlang het ene na het andere succes met misdaadromans, maar als journalist publiceerde hij ook het prachtige ‘Selling Hitler’, de geschiedenis van de valse dagboeken van Hitler. Hierbij had hij te maken met oud-nazi’s die de historie liever een andere wending hadden zien nemen, zoals de dochter van Göring en de adjudant van Himmler. Ongetwijfeld heeft zijn angst en afkeer voor deze lieden mede aan de basis van ‘Fatherland’ gelegen. Op enkele misplaatste details na, zoals een optreden van een Engelse popband in Hamburg (de Beatles)en wat verwijzingen naar de provo’s, is deze roman een nagenoeg perfecte exercitie in moreel historisch denken geworden.

Robert Harris: ‘Fatherland’, vertaald als ‘Vaderland’, verschenen bij uitgeverij Bruna, in 1992 en sindsdien diverse malen herdrukt.    

 

‘Fatherland’ werd in 1994 verfilmd met Rutger Hauer in de hoofdrol. De film is integraal te bekijken op youtube.

 

 

 

Een gedachte over “Wat als Hitler de oorlog had gewonnen?”

Laat een antwoord achter aan Berlijn revisited | De redactie | Tijdschrift Terras Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *