The Decadent Reader

the decadent reader

Voor het recente decadentienummer van Deus Ex Machina werden twee teksten uit The Decadent Reader, Fiction, Fantasy, and Perversion from Fin-de-Siècle France’ vertaald en bewerkt. Enerzijds vertaalden Michiel Kroese en Wim Michiel een tekst van Asti Hustvedt, tevens de samensteller van ‘The decadent reader’, anderzijds vertaalde en bewerkte Hilde Keteleer een tekst van Jennifer Birkett over Jean Lorrain.

We publiceren hieronder twee korte fragmenten van beide teksten: 

De kunst van de dood: Franse prozaliteratuur in het fin-de-siècle – Asti Hustvedt

“Net zoals het naturalisme, beschouwt het decadentisme degeneratie als haar creatieve bron. Maar in tegenstelling tot Zola en zijn volgelingen, wier vooropgestelde (maar niet noodzakelijk gerealiseerde) doel bestond uit het objectief en ‘wetenschappelijk’ documenteren van de werkelijkheid, esthetiseerden de decadenten het verval en schepten ze genot in de perversiteit. In de decadente literatuur is ziekte te verkiezen boven gezondheid, niet alleen omdat ziekte werd beschouwd als interessanter, maar omdat ziekte werd geduid als subversief, als een bedreiging voor het ware weefsel van de maatschappij. Door het marginale, het ongezonde en het afwijkende te omhelzen, vielen de decadenten het bourgeoisbestaan aan dat zij viseerden als de belangrijkste vijand van de kunst.”

(Vertaling en bewerking: Michiel Kroese en Wim Michiel)

Jean Lorrain, de schrijver die zijn lezer medeschuldig maakt – Jennifer Birkett

“Alle schrijvers die we als ‘decadent’ klasseren hebben belangstelling voor misdaad en voor de psychologie van het criminele gedrag, maar in het werk van Jean Lorrain (1855-1906) zijn ze een obsessie. Hij liep met zijn homoseksualiteit te koop: pronkend in flamboyante pakken, met make-up en smaragden ringen bezocht hij de Parijse musicals, gemaskerde bals en caféconcerten, telkens in een andere rol. Maar zijn lievelingsrol was die van de detective met de dubbele identiteit: enerzijds het leven achter de gesloten deuren van zijn aristocratische en respectabele privileges, anderzijds de verloedering in de onderwereld. De decadente detective is één met de misdadiger die hij achtervolgt. En bij die onderneming is kunst het masker dat de schuld tegelijk laat zien en verbergt.

Even dubbel als dat masker is zijn werk. Voor Lorrain is kunst in zekere zin een soort alibi, hij schrijft om verschillende versies van de waarheid te construeren. En hij gebruikt daar ook twee heel verschillende vormen voor. Aan de ene kant de journalistiek, die hij zijn hele leven bedreef en die voor hem om de zuivere feiten hoorde te gaan. Aan de andere kant staat de dichter, de dromenmaker. Zijn korte verhalen kunnen eveneens worden ingedeeld in gelijkaardige categorieën: verhalen die gekenmerkt zijn door het realisme van faits divers, en andere die gebaseerd zijn op legenden en sprookjes. Maar het zijn twee kanten van dezelfde medaille, of, zoals hij het zelf noemde, twee maskers voor hetzelfde onderwerp. In zijn gehele proza overlappen de realiteit en de droom elkaar in een ruimte waar zijn verbeelding speelt met de extase en de angst voor verslaving, perverse seksuele verlangens en vooral ook de aantrekkingskracht van moord en dood.”

(vertaling en bewerking: Hilde Keteleer)

Lees de volledige teksten in het Decadentienummer van Deus Ex Machina.
‘The Decadent Reader, Fiction, Fantasy, and Perversion from Fin-de-Siècle France’ infoAmazon

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *