Matroesjka

Eerder verschenen in het Roemenië-nummer van Deus Ex Machina 2007: ‘Matroesjka’ van Simona Popescu:

1.

Zo is het! – De mens is een cellulaire staat.
Zijn interne organisatie verandert de hele tijd:
er zijn revoluties er zijn transformaties
de toppen van de vooruitgang en de fosforescentie van het bankroet
vrijheid en slavernij
orde relletjes anarchie.
IK ben een holenstaat
mijn ogen hebben zich gewend zonder kleur
zonder smaak mijn papillen
de uitwendige orde heeft me afgemat
alleen de psyche flakkert op als in een grot Cocujo
de meest verlichte gloeiworm ter wereld –
ik weet niets te zeggen
ik kan me niet concentreren
en mijn hart en mijn hoofd zijn
me vreemd.
Is er iemand
die me iets kan vertellen over mij?
Wie me als kralen aan een snoer kan weven
zonder zich te verstrikken zonder te beven
geef ik de helft van mijn leven.

De nimfen werpen in het rietgras hun exuviën af
het vliegje dat cirkelt rond de vale lamp
vermenigvuldigt zich in de lucht
en valt dan duizelig en oud geworden
in een poel.

Matroesjka, Matroesjka
zeg me hoeveel poppen volgen er nog?
Heb je middenin het oudste poppetje?
Is ze daar gerimpeld bedaard zonder angst
de kleinste matroesjka
het kindbesje matroesjka
met wie je al op voorhand medelijden hebt?

‘Ik kijk naar de hemel, ik kijk naar de aarde.
Wie ben ik, vraag ik me af.
Gedachten komen als half ontwaarde
Vogels met de wind op en af
Uit het blauwe sereen.
Waar vandaan? En waarheen?
Vreemde namen hoor ik rond me gesist.
Roepen jullie mij?
Zoeken jullie mij?
Misschien heeft de wind zich vergist’.

Ik heb dat alles gelezen op een dag
toen buiten claxons te horen waren het gesis van de wind
fietsbellen en fabriekssirenes
kinderstemmen
die mijn naam riepen
ik heb gehuild
en ik heb zestien uur aan een stuk door geslapen

terwijl het weergalmde in mijn hoofd:
‘misschien heeft de wind zich vergist
misschien heeft de wind zich vergist
misschien heeft de wind zich vergist’.

©Simona Popescu, ‘Matroesjka’ uit de bundel Juventus (1994)

Vertaling en foto Jan H. Mysjkin

roemeensSimona Popescu werd op 10 maart 1965 geboren in Codlea, een stadje in Transsylvanië, waar de Duitse, Hongaarse en Roemeense gemeenschappen ongeveer even groot zijn. Op haar achttiende kwam ze niet zozeer onder de indruk van de Roemeense ‘Tachtigers’ die toen vernieuwende vormen uitprobeerden, dan wel van de Duitstalige ‘Aktionsgruppe Banat’, die na de val van Ceauşescu integraal naar Duitsland emigreerde en waartoe Herta Müller en Richard Wagner behoorden. De Duits-Roemeense groep stond voor een ‘nieuwe subjectiviteit’, die op een zeer directe en zeer vinnige manier de communistische realiteit op de korrel nam. Die ‘depoëtiserende’ zoom op het ik in een onopgesmukt levenskader werd door de Roemeenstalige uitgevers en critici onmogelijk geacht onder de dictatuur van Ceauşescu. Toeval of niet, maar haar  debuut verscheen in januari 1990, amper een paar weken na de decemberrevolutie. Het werd toen waargenomen als een manifest van de nieuwe generatie, en het wordt vandaag erkend als een referentiepunt om de literaire gevoeligheid van dat moment te proeven. Nieuw is het verweven van proza, dagboekfragmenten, antwoorden op enquêtes en dergelijke in  Roemenië ondertussen ook niet meer, maar zelden werd het openbreken van poëtische mogelijkheden met zoveel  gedrevenheid en talent gerealiseerd als destijds door Simona Popescu.

Ook uit het themanummer ‘Romanian Rhapsody’ van Deus Ex Machina 2007: Matei Vişniec, Over hoe dit gedicht gaat eindigen

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *