Hedwig Speliers reageert op ‘Poëtica 2015’

DEM_155_Cover_Def_67-page-001Hedwig Speliers boog zich over het jongste nummer van Deus Ex Machina: Poëtica 2015. Hieronder leest u zijn persoonlijke reactie. Zeer binnenkort verschijnt trouwens een nummer volledig gewijd aan de poëzie van Speliers.

 

De tien klonen en de ene dichter van Deus-ex-Machina

Vermits onze tien jongere dichters het toch over poëtica hebben, verwondert het mij zeer dat die poëticagedachte nergens op enige continuïteit of historiciteit stoelt. Toch, een beetje wel, maar die historiciteit reikt niet verder dan de twijfelachtige figuur van Dirk van Bastelaere. En Van Bastelaere wordt dan ook de kop van jut in dit speciale nummer. Waarom? Is hij dan zo belangrijk terwijl hij maar een kleine schakel in de poëticale ketting is. Meer, bijna alle hier aangesproken jongere dichters keren zich af van het postmodernistische principe waar Van Bastelaere een icoon schijnt van te zijn. Maar Van Bastelaere is meer, ik bedoel ‘minder’. Hij is van het postmodernisme overgestapt op het postfascisme van het NVA.

Wat bedoel ik met onze jongere dichters die zo weinig op hebben met poëticale historiciteit of continuïteit? Wel heel eenvoudig dit: het denken over de poëzie, de poëtica dus, is een heel oud verschijnsel. Na 1674 begon Nicolas Boileau aan L’art poétique, dat algemeen als zijn meesterwerk wordt beschouwd. Daarmee viel hij op zijn beurt terug op de Ars poetica van Horatius. Grofweg gesproken zou men kunnen zeggen dat met Boileau de moderne West-Europese poëtica begon. Hoeveel nieuws is er dus onder de zon? Hoeveel nieuws heeft Deus-ex-Machina vandaag te bieden?

Ik heb het zonet gehad over Nicolas Boileau. Iedereen weet dat hij een hoofdrol heeft vertolkt in de strijd tussen de Klassieken en de Modernen. Laten we spreken van een eeuwige strijd, de strijd tussen generaties ofte de aflossing van de wacht. Of de tien van Deus-ex-Machina de wacht aflossen is zeer de vraag, daarvoor zitten ze te dicht op de actualiteit en bezitten ze te weinig literair-historische recul. Maar uiteindelijk komt het niet op de poëtica aan noch op de literair-historische basis, uiteindelijk komt het aan op het al dan niet vernieuwde product dat ze brengen: ik bedoel het gedicht. Hoe vernieuwend is wat de tien in hun mars hebben? En is het vernieuwend? Of is het vernieuwend genoeg om relevant te zijn voor een nieuwe poëziebeweging?

Het is materieel onmogelijk om zowel kwantitatief als kwalitatief op die vraag uitsluitsel te geen aangezien elk dichter slechts één gedicht heeft kunnen plaatsen en de meeste dichters nog geen oeuvre hebben laat staan voldoende werk om nu al te kunnen oordelen. Mocht de Muze het mij als tachtigjarige vergunnen nog tien, twintig jaar te leven, dan kom ik terug met een definitief oordeel. Nu zie ik enkel een aantal klonen van elkaar die zich afzetten tegen iemand (van Bastelaere) die ik te gering acht om tot de feitelijke geschiedenis te behoren. Wat ik verder zie is een ongenoegen tegen de bestaande samenleving, maar ook dat is geen garantie voor vernieuwing. Ik word verder als een gek gekatapulteerd van weblog naar videosite, van Facebook naar getwitter. Ik zie feitelijk maar één authentiek dichter in dit pseudorevolutionair gezelschap. Die zal vroeg of laat opschuiven naar erkende uitgeverijen, maar dan zijn we terug van af… Dan moeten we opnieuw met traditionele maatstaven gaan meten en zitten we in een netwerk van verwachte patronen.

Enfin, ik hoop tegen alle verwachting in dat Deus-ex-Machina 154 furore en geschiedenis maakt. Ik zie er een digitale generatie in zoals nooit voorheen geconditioneerd door de wetten van een allesbepalend en dictatoriaal medium. En verder ontving ik het bewuste nummer in een envelop geadresseerd aan Hugo Speliers. Boven had ik het al over het schrijnend gebrek aan literair-historische continuïteit. Zelf heb ik het als een joke opgevat: misschien beoogde de redacteur, die mij dit nummer toezond, een ironische hint, bedoelde hij dat Hugo Speliers een kloon was van Hedwig Claus. Als dit zo is, laten we dan met z’n allen onze bevrijdende lach als een montgolfier de lucht in…

Hedwig SPELIERS

Ter informatie: onlangs publiceerden we ook de aantekeningen die Kila van der Starre maakte bij de 11 poëtica.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *