Gedichten van Hedwig Speliers – slot –

foto interview 2In dit laatste bericht selecteren we enkele gedichten uit de nieuwe verzameling Als God in Frankrijk die zaterdag wordt voorgesteld, samen met het Deus ex Machinanummer over de poëzie en poëtica van Hedwig Speliers. Die presentatie heeft plaats op 27 februari om 16u in het poëziecentrum in Gent. Het volledige programma vindt u hier. De toegang is gratis.

Deze verzameling Franse reisgedichten bevat de al gepubliceerde bundels Suites Françaises en Len de l’el. Hier zijn zes extra suites opgenomen die niet in Suites Françaises stonden. Occitaans dagboek sluit nauw aan bij Len de l’el.
Moissac. Mijn middeleeuwen
wordt hier voor het eerste gepubliceerd, net als de bundel Reis naar Rebeyrolle, een hulde aan de moderne schilder Paul Rebeyrolle.

De eenvoudige zegging en de rol van herhaling maken deze gedichten verrassend toegankelijk. De vormgeving is evenwel strak gehouden en dat is een aspect dat zowat alle poëzie van Speliers kenmerkt.

 

Huismuziek (uit Occitaans dagboek)

‘O matroosje lief, breng mij over naar de oever’,
zingt het mooiste van de meisjes alle drie
en de matroos legt haar lief op het bed
van de oever en heeft haar alom lichamelijk lief,
liefde ons bekend telkens Vincent Dumestre
de eerste tonen tokkelt op zijn theorbe.
We horen water door de muren stromen,
we horen gras aan de oevers groeien,
door deuren en ramen loopt het hart vol
van zijn akkoorden en onze ziel gaat smelten
bij zoveel moois, terwijl matroos en meisje
de liefde plegen onder de lakens van de lucht.


Kapiteel van de Kruisverheffing
(uit Moissac. Mijn middeleeuwen)

Wat voor zin het had. Wat voor zin het heeft.
Spierkracht heft het kruis op en op het kruis
de man en op de man de krans van wonden.
Verwijderd van de heuvels, de bewandelde
vergezichten en de zonomrande horizont.
Rijkommanteld staan de engelen onder
het kruishout, vleugellam van het verdriet.
In koren heffen zij hun klaagzang aan
op de verloren dood. Uw offer om niet.


R4
(uit Reis naar Rebeyrolle)

Grete is een meisje, ooit een meisje gretig mooi
doch thans een volgevreten gans. Alle rijkdom
sleept ze met zich mede: salaris, ziekenfonds,
ontmaagde slaap en wakkere dividenden.
Aan de armen van haar man weegt zij als lood,
hij kijkt naar de overkant. Kant van het kind
dat zij was, opgetut en knap voor één moment.
Grete was een meisje dat op een meisje leek, ooit
eens Grete heette of hoe dan ook gretig mooi.
Waar balansen overhellen, weet men nooit.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *