Gedichten van Hedwig Speliers -8-

foto interview 2De astronaut (1969) is een thematisch en structureel strak opgebouwde bundel, en het sluitstuk van de triptiek Dreyfus in het dorp en Ten zuiden van. De bundel werd bekroond met de Heidelandprijs van Noord en Zuid (1969).

 

Dit is het meer dan duizendjarig rijk
der ruimte; de dictatoren dood
en duikend naar een evenaar
van eeuwigheid, de witte mens –

zo in zijn richting meten zich vermetel
maat met moed, zijn spel
van spankracht soepel een beweging.
De dissonant, hij kneedt hem

zodat zijn zoeken zingen heet
herwaarts het veredeld edelsteen.
————–
Kenkracht kraakt de kromme lijn
van zon naar horizont. Maar:
verder is de verte sterk vertekend
en allergisch voor het denken,
zitten in dit denken de accenten klem.

Soms aan de navel van kometen komt
in der adem ijzig glas een god klaar
met de foetus van een duizendjarig rijk –

dan, verdund in der gedachten deining,
duizelt hij uiteen in meerdere
elkaar hardhandig hatend, hatelijke goden.
————–
Zo worden in dit lichaam
de ogen meteoren
van verbazing –

het hart een as en laaiend
een lemmet van denken
in de hersens. Woestijn
van zenuw en gebeente
bevend bij de laatste heerser:

leven.
————-
Terzijde van het antwoord,
in de tamboerijn der tijden
talmt de vriend –

van pool tot pool, pal
in het ons omsingelend noorden
bezitten wij het erfrecht van zijn stem.

Onmetelijk mild, zijn spijkerschrift
gesponnen in het licht, verspreidt zich
in de spiegelzalen van het alfabet.
Meer, hij is er meermaals
het meerderjarig meervoud van.
————-
Zichzelf ontbindend, doch daardoor
straffeloos het bestaan bestendigen –

begrijpe wij begrijpt,
niemand kent zijn grenzen
want grenzen zijn zo grenzeloos
denk een druppel tot heelal.
Daarin slapen de verblinden. En één,

die wakker blijft in zijn
onbeluisterde geluiden.

Een gedachte over “Gedichten van Hedwig Speliers -8-”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *