Gedichten van Hedwig Speliers -5-

foto interview 2Nog een laatste stuk uit Een bruggehoofd, het derde en vierde fragment uit de cyclus ‘Tellurisch denken’, die het werk van Speliers al vroeg heel goed typeren.

derde fragment

kennis is mijn alcazar

toch kan ik mij aan kinderen bezeren
zegt de geleerde
zie dit instrument
dit zonnig schitteren van de stof
uw kommer is een huis vol kamers
(ik weet niet of hij deze woorden
op mij aanvuurt of bedoelt)
(zelf bezat hij eenmaal een kind
een broos een nauwelijks gebroken bloem
het was hem niet gegund geleerde die hij was
de scherven van dit kind aaneentelijmen
onherstelbaar stervend als het lag
zijn huid betuind en parken over het lichaam aangelegd)
waarna hij met de vinger wijst
over de gebogen lijnen van het roerloos ijzer
dit is zegt de geleerde
(word een vogel aandachtig
een wouddier met zin voor nuances
op het vlak van de kleurloze stiltes denk ik)
de maanvinger
de schuddende nachtegaal
de bevende pauw in de ruimte
duizenden zochten de zee op en haar zo diepe wateren
hebben de durvers beloond met nameloos diepzeewier
maar deze
gagarinzeker hoor ik zijn lippen
zal de ruimte verlossen uit haar eenzaam zijn

maar ik dichter bij de waarheid
dichter bij de genade van dit woord
vroeg hem
dat ik niet inzag waarom hij die woestijn
van eenzaamheid
nog wilde aandikken met ruimte
hij lachte de geleerde en zegde
amen

vierde fragment

mij is geopend het mysterie van het denken
zegt de wijze
vogels huizen in zijn haar
eenzamen in de takken van zijn haar
vergaderen en orakels worden zichtbaar
joviaal dikt hij Kant aan
want kant noch wal raken zijn woorden
op de bergkam van ons zijn
en elke dag plooien van de univers(al)iteit
de marmeren trappen open
kursuswoorden storten vaal en ver en verstrooid
de woonleerlingen binnen
de denkfans
de denkende fanfares
van het pantarei
(de wijze eivormige armopening van de wijze
wijst op het voortbewegen in ruimte en tijd
is tijd denkbaar buiten onze denkkracht jongens?
en ruimte
wordt ook ruimte niet geplukt aan de boom van ons begrip?)
door dat tedere realisme gekapseisd
(de wijze buigt totdat hij kaal ziet
de ratten van zijn mond zoeken het aas
de machine pletrolt de gedachte)
en in de boeken staat het ja in de boeken
de boeken liegen niet de boeken zijn vrouwen
binnen het bereik van de adem
zijn vlinders in het kielzog van de mond

Een gedachte over “Gedichten van Hedwig Speliers -5-”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *