Goede raadhuizen
Je weet pas dat je in een verkeerd raadhuis zit
Als je er zit; had je rechtsomkeert gemaakt dan
Had je het goede raadhuis verlaten.
Wat ik verklaar voor de verzamelde pers is niet
Wat ik zeggen wilde. Mijn eigenlijke statement
Volgt als iedereen aan de broodjes zit.
Als je het mos begrijpt dan lees je: ik ben het mos.
Brandt mijn peper je gehemelte? Let’s get lost. Blues van de
Kaffer. Leeglied van de hockeymeisjesblaffer.
O ja en we willen je scalp. Draai de media zachter. Kom
Naar het goede raadhuis. Waar de hulpverlener kokt. Waar de
Tl-buis knikkebolt en drenkelingen brullen in koor.
Bespelers van de blauwe theaters van de tabak. Ik moet nog terug
Voor een spriets en een spank. Stikmasjien: stik je triomf.
Sla me in slomo. Met achter je een sluier van Twents epo.
De bleue killerbij zingt tot onze moegecheerde kelen:
Ch-ch… Plow! Iedereen moet in de container.
©Erik Jan Harmens (uit Deus Ex Machina 122 – september 2007)
Noot Erik Jan Harmens:
Het beste gedicht uit de moderne Nederlandstalige poëzie is natuurlijk het gedicht ‘Verkeerde raadhuizen’ van H.H. ter Balkt. Wie dat ontkent is een onwetende. Dus als ik een gedicht schrijf getiteld ‘Goede raadhuizen’, is het vermelden van de bron van het gedicht overbodig. De poëzie van Ter Balkt heb ik uiterst lief, ook wel om haar weerbarstigheid maar vooral toch om haar, excusez le mot, uniciteit. Dat woord deugt inderdaad niet, maar zijn gedichten zijn nu eenmaal met geen andere gedichten te vergelijken. Deze dichter toont zich zo waar en zo raak in zijn woordkeuze dat je als jonge dichter maar één ding kan doen en dat is niet Ter Balkt imiteren, maar een eigen idioom en stijl aanmeten die ook, excusez le mot, uniek zijn. Als je zelf niet uit Twente komt, geeft het ook geen pas om dat te gaan voorwenden. Vandaar de regel ‘een sluier van Twents epo’ in het gedicht dat ik bijeenschreef.
Ik kom uit slaapstad Alphen aan den Rijn en ik zal het dan ook moeten doen met het materiaal dat ik daar aantrof. Ofschoon ik daar veel in ‘verkeerde raadhuizen’ heb verbleven, nog onwetend van wat dat behelsde. Ol’ Dirty Bastard (ODB) is een rapper, lid van de formatie Wu Tang Clan, de man die vrijwel nooit kwam opdagen bij optredens, vader van tenminste 13 kinderen, grootverbruiker van Budweisers en wiet. Hij stierf niet lang geleden aan een overdosis, op 35-jarige leeftijd. Al lang vraag ik me af waarom ik zo’n ODB-fan ben. Hij was in de verste verte niet de beste rapper. Zijn teksten zijn als los zand en hij werd bij voortduring overklast door medebendeleden Method Man en Raekwon en door collega’s als Mos Def, Paris, Notorious B.I.G. en Ice Cube. Maar hij is wel de rapper die me het meest ontroert. Door zijn poses, zijn echtheid, zijn onmogelijkheid. De ultieme chaos in zijn voorkomen. Zijn uitentreurende luiheid. En z’n, excusez le mot, uniciteit. Zijn skills zijn nu eenmaal met niemand anders te vergelijken.
ODB was geen genie, allerminst, maar wel een one of a kind. De woede die hij tentoonspreidde was echt. Hij sloeg om
niet te hoeven huilen. Die laatste aanduiding gebruikte dichter Tjitske Jansen enige tijd geleden in haar kritiek naar aanleiding van mijn bundel Underperformer. Een kwalificatie die me vol in het gezicht raakte, omdat Jansen begreep wat ik als dichter in die bundel aan het doen was. Rammen in plaats van breken. Om de oren slaan in plaats van in de armen vallen. In die zin grijpt deze drie-eenheid van H.H. ter Balkt, Ol’ Dirty Bastard en ondergetekende me dan ook naar de keel.
Ter Balkt bromt en beukt als een woedende boer die zijn land niet mag begieren. Ol’ Dirty Bastard was de man die je in een tunneltje opwachtte maar niet uit was op je portefeuille. Mijn woede is die van een man in een woonwijk die de assen van zijn leasewagen voelt kraken op de verkeersdrempels.
Het is altijd woede die tegen de traan aanligt, al doen de poses van de drie dichters anders vermoeden. Deze drie stemmen samenbrengen, aangelengd met een theelepel Peter Holvoet-Hanssen en een snuf Chet Baker, heeft me onnoemelijk veel uren nachtrust gekost, uren die ik nooit meer wil inhalen. Hoe ik het precies heb gedaan weet ik niet. Het was bladeren, knippen en plakken, luiduit voorlezen, de klankovereenkomst zoeken, weer weggooien en opnieuw beginnen. Jezelf bij het hoofd grijpen en wensen dat je een fatsoenlijk vak had gekozen, bijvoorbeeld lasser. En dan toch de triomf vinden, op het moment dat je buurman fluitend de nieuwe werkweek inluidt.
Je weet pas dat je in een verkeerd raadhuis zit
naar ‘Verkeerde raadhuizen’, H.H. ter Balkt,
uit de bundel Verkeerde raadhuizen
Als je het mos begrijpt dan lees je: ik ben het mos.
naar ‘Het Mos’, H.H. ter Balkt, uit de bundel Groenboek
Brandt mijn peper je gehemelte? Let’s get lost.
naar ‘Brooklyn Zoo’, Ol’ Dirty Bastard, van de CD Return to the 36 chambers (Is it burnin’? Well fuck now you’re learnin’.) en ‘Let’s get lost’van Chet Baker
Blues van de kaffer.
titel van een gedicht van H.H. ter Balkt uit de bundel Boerengedichten
Draai de media zachter.
naar ‘Tijding van een vliegtuigmagneet’, H.H. ter Balkt, uit de verzamelbundel In de waterwingebieden
Waar de hulpverlener kokt.
naar ‘Underperformer’, Erik Jan Harmens, uit de bundel Underperformer
Waar de tl-buis knikkebolt en drenkelingen brullen in koor.
naar ‘Vlaggenfabriek’, H.H. ter Balkt, uit de bundel Hemellichten en ‘Levenslied’, Peter Holvoet-Hanssen, uit de bundel Dwangbuis van Houdini
Bespelers van de blauwe theaters van de tabak.
naar ‘Tabaksvelden’, H.H. ter Balkt, uit de bundel Aardes deuren
Ik moet nog terug voor een spriets en een spank.
naar ‘Rawhide’, Ol’ Dirty Bastard, van de CD Return to the 36 chambers (Gotta come back to attack.) en ‘Underperformer’, Erik Jan Harmens, uit de bundel Underperformer
Stikmasjien: stik je triomf.
naar ‘Vlaggenfabriek’, H.H. ter Balkt, uit de bundel Hemellichten.
Sla me in slomo.
naar ‘Brooklyn Zoo’, Ol’ Dirty Bastard, van de CD Return to the 36 chambers (Hit me like slomo)
De bleue killerbij zingt tot onze moegecheerde kelen: Ch-ch… Plow! Iedereen moet in de container.
naar ‘Shimmy Shimmy Ya’ en ‘Brooklyn Zoo’, Ol’ Dirty Bastard, van de CD Return to the 36 chambers, en ‘Verkeerde raadhuizen’, H.H. ter Balkt, uit de bundel Verkeerde raadhuizen, en ‘Slotgebed’, Erik Jan Harmens, uit de bundel Underperformer en ‘Wekker, appel, muis’, H.H. ter Balkt, uit de bundel Hemellichten