DEM nr 152 – Decadentie

Binnenkort verschijnt het nieuwe nummer van Deus Ex Machina. Lees hier de inleiding:

DEM_152_Cover_ jpgFifty Shades of Grey is een van de meest gelezen romans aller tijden. Tal van commentatoren hebben ondertussen al geprobeerd om de oorzaken van dit succes te verklaren. Naast een blijkbaar aantrekkelijke cocktail van macht, romantiek en erotiek, is het boek ook een beetje stout of kinky. Het vrouwelijke hoofdpersonage wordt meegesleurd in een liefdesavontuur door een dominante, aantrekkelijke man met maatschappelijke status. Hij heeft oog voor detail en is pervers (of toch een klein beetje). Het boek raakte een snaar bij vele vrouwen en zou hen de mogelijkheid bieden om, althans voor even, het keurslijf van hun kleinburgerlijke bestaan en de dagelijkse sleur te ontvluchten. Opvallend is dat Fifty Shades of Grey zelf redelijk braaf is. Het is in elk geval conformistisch genoeg om massaal te worden gelezen en aangeprezen.

Op het einde van de negentiende eeuw verschenen er boeken die een pak verder gingen in het verkennen van perversies, én deze esthetiseerden als tegengewicht voor het lelijke en het banale. De schrijvers van deze
boeken, dikwijls gekarakteriseerd als ‘decadent’, schreven vanuit een diep onbehagen met hun tijd. De negentiende eeuw, en meer specifiek de belle époque, werd gekenmerkt door een ongebreideld geloof in vooruitgang. Dit vooruitgangsoptimisme betrof zowel de techniek die zich steeds sneller ontwikkelde, als het geloof in de maakbaarheid van de samenleving. Massaproductie van goederen, democratie, utilitarisme en een verlangen naar beheersbaarheid gingen hand in hand. Alles wat afweek van het ‘normale’, werd bestempeld als bedreigend voor de orde van de burgerlijke samenleving. De decadenten vormden een tegenbeweging die onophoudelijk de banaliteit, lelijkheid, middelmatigheid van de producten van dit vooruitgangsgeloof onder de loep nam.

Michiel Kroese opent dit themanummer met een essay over decadentie als een ode aan het non-conformisme. In ‘Danse macabre van een verdorven dame’ bespreekt Dirk Leyman leven en werk van de Franse schrijfster Gabrielle Wittkop, die onlangs weer in de belangstelling stond door de Nederlandse vertaling van haar novelle De necrofiel. Asti Hustvedt werpt in haar essay ‘De kunst van de dood’ een licht op de Franse decadente literatuur van het einde van de negentiende eeuw. In primeur verschijnt de Nederlandse vertaling van het korte verhaal ‘De man die wassen hoofden maakte’ van de beruchte Franse decadent Jean Lorrain, met een door vertaalster Hilde Keteleer herwerkte uitleiding van Jennifer Birkett. Vanuit zijn nieuwe woonplaats in Italië kijkt Paul Baeten Gronda met een decadente blik naar de Vlaamse kleinburgerlijke ziel. Lode Lauwaert leest, met behulp van de Franse filosoof Georges Bataille, het werk van Markies de Sade op een radicale manier. Van de Zwitserse schrijver Christian Kracht, een hedendaagse decadent, vertaalde Wim Michiel een kortverhaal. En Christiaan Weijts bezorgde ons een voorpublicatie uit zijn nieuwe roman, die een decadente inslag zal hebben.

Naast het ‘decadentie’-dossier vindt u in dit nummer een verhaal van Tim Dankers en Chris Ceustermans en poëzie van Philip Meersman, Marieke Rijneveld en Estelle Boelsma. Jan Pollet sluit af met een nieuwe Boulevard DEM.

De redactie

Een gedachte over “DEM nr 152 – Decadentie”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *