Debuteren in Vlaanderen (2): Jos Vos en Christophe Vekeman

Debuteren in Vlaanderen is geen cadeau. Op ditzelfde ogenblik slijpt ene J. De Witte in De Morgen zijn potloden om het marketing geweld rond nieuwe  jonge schrijvers zoals Kris Van Steenberge, Griet Op de Beeck, Lara  Taveirne, Ann De Craemer, Roderik Six, Christophe Van Gerrewey, Marnix Peeters en Seppe van Groeningen te doorprikken. Het verschijnsel ‘debutanten het leven zuur maken’ is niet nieuw. Yang legde in 1998 de Vlaamse debuten op de rooster.

Deus Ex Machina nam in 1999 de maat van de nieuwe veelbelovende generatie schrijvers van toen. Miguel Declercq, Filip Vergotte, Jos Vos, Christophe Vekeman, Yves Petry, Jef Aerts, Dimitri Verhulst, Erwin Mortier, Rony van Gastel, Luc Deflo werden gewikt en gewogen in een lang essay:  VLAANDERENS HOOP IN BANGE DAGEN van Hilde Proot. We brengen het essay in 5 afleveringen, de inleiding vindt u hier, aflevering 1 (Miguel Declercq en Filip Vergotte) leest u hier.

Deze week: Jos Vos en Christophe Vekeman

 

Jos Vos, In Kyoto – De Arbederspers Amsterdam/Antwerpen 1998

jos vos DEM910005‘Kyoto is de stad van het weloverwogen under-statement’, resumeert oriëntalist Jos Vos (1960) in In Kyoto, een boek waarin de stad de hoofdrol krijgt. Wat op het eerste gezicht een betonnen woestijn lijkt, is bij nader inzien precies het Japan waardoor Europese dandy’s ooit massaal werden bekoord. Je kunt er de zenkloosters bezoeken om tussen lemen muren en vanop een tatami-vloer te staren op rechthoekige grindvlaktes waarin monniken dagelijks geometrische patronen harken. Je luistert er naar de wind die lispelt door de takken van een gingkoboom. In de winkelstraat koop je wierookstokjes van paradijshout of achthoekige aquamarijne schoteltjes om schijfjes aubergine op te dienen. Je geniet van theeceremonies waarbij je enkel het water in de pot hoort borrelen. En langs de straten zie je vrouwen met zijdezachte huid, gekleed in teder-violet, bleekroze en gedempt-groen. Maar de stad is ook een orgie van neon en waanzinnige reclames. Het leven is er onoverzichtelijk, miljoenen dingen gebeuren tegelijkertijd. Doch Japanners slagen er wonderwel in op een bevredigende manier hun traditionele instelling met een moderne levenswijze te combineren. De schizofrenie bestaat alleen in het hoofd van de Westerse toerist. Dit is meteen het thema van het boek dat zijn weerklank vindt in het liefdesverhaal van Ichiro en Yukari. Ichiro, zoon van een Japanse moeder en een Engelse vader, verlaat Oxford en gaat in Kyoto wonen. Al vlug ontdekt hij dat hij, net als een peuter, alles wat telt van voren af aan moet leren: ‘hoe je beweegt, eet en spreekt, welke verhalen er in de stad verteld worden, van welke kleuren je hoort te genieten…’ Hij ontmoet Yukari, een jonge vrouw die Kyoto opzocht om van de liefde te genezen. Samen verkennen ze de fraaiste tuinen van de stad. Er komt echter weinig schot in hun relatie. Yukari verlaat Japan en Ichiro beseft dat de wereld een chaos is die niemand een onderkomen gunt. ‘Oost is Oost, West is West, en nooit zullen die twee samenkomen. Een allochtone cultuur mag je gerust bekijken, maar nooit of te nooit vind je er vaste grond,’ concludeert Vos.

Ongetwijfeld wordt er een boeiende parallel getrokken tussen de relatie met een vrouw en die met het land. Maar In Kyoto mist psychologische uitdieping en kan niet aan de verleiding van enkele postmoderne gimmicks weerstaan. Voor wie van reisliteratuur houdt, is dit debuut echter heel genietbaar.

 

Christophe Vekeman, Alle mussen zullen sterven De Arbeiderspers Amsterdam – Antwerpen 1999

Christophe Vekeman DEM910005Ooit al eens het gevoel gehad dat je auto, toen je hem in de garage kwam oppikken, je als een voorgoed genezen hond blij tegemoet sprong? Kijk je hem vertederd aan terwijl je hem de ene liter na de andere ziet wegslikken? Noem je een kras in zijn koetswerk een verminking? Inspireert een bijbeltekst tijdens een begrafenisdienst je tot mijmeringen over zijne majesteit? Parelt het angstzweet op je voorhoofd bij de gedachte ooit na een reparatie een verhakkeld stuk vehikel terug te krijgen net op het moment dat je vriend je vertelt dat hij zijn zwangere vriendin in de buik heeft geschopt? Ooit moordgedachten gehad als de achterruit werd verbrijzeld? Dan ben ook jij de gelukkige bezitter van een Kadett en zul je jezelf ongetwijfeld tegenkomen in Alle mussen zullen sterven van Christophe Vekeman (1972). Vekemans excessieve autominnaar Graf voelt zich bovendien een hyperintelligent wezen in een defaitistische wereld vol losers, drugs en alcohol. Dat dit hoofdzakelijk tot hilarische humor leidt, heeft de lezer al begrepen. Op de meeste momenten is die bovendien ook origineel en Vekeman krijgt er op een elegante manier een volkomen overbodig verhaal mee rond. Jammer genoeg krijgt de lezer ook heel wat clichématige verbeelding te verhapstukken: een tandeloze homo, een mislukt muzikant, een aan coke verslaafde infantiele politieagent. Het allerdomst zijn echter de vrouwen die overigens slechts één behoefte koesteren: geneukt te worden. Als toemaatje krijgt de lezer dus een flinke portie zwembadseks. Wie niet langer door de verzamelde werken van Jan Cremer bevredigd raakt, kan tijdens een slapeloze nacht misschien Vekemans erotiek tussen de lakens leggen. Die is op zijn minst even vergezocht. En daarenboven onschuldig: geprikkeld word je niet. Laat de lezer zich dan liever door de taal bekoren? Toegegeven: de auteur schrijft aanvaarbaar Nederlands, maar de eindredactie had misschien toch beter een dozijn zinnen zoals: ‘Haar tepels stonden er vingerdik op’ en ‘een smurfblauwe hemel … met sneeuwwitte wolkjes’, geschrapt. Ook aankomende adolescenten voor wie dergelijke boeken worden geschreven, zijn taalgevoelig. Natuurlijk dringt een vergelijking met Brusselmans zich op. Volgens Jos Borré is het duidelijk: in Christophe Vekeman heeft de cultauteur eindelijk een waardig mededinger gevonden. Hij mag het weten. De vraag is alleen waarin de waarde schuilt van een goede kopie van een oninteressant origineel. Ga je reclameslogans vergelijken als je op zoek bent naar poëzie? Misschien houdt de lezer het even goed bij Jan Cremer tenzij hij vindt dat de NV Brusselmans nog te weinig papier door de persen jaagt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *