De recensent is back

plotDe roman De kunst van het vallen van Gaea Schoeters kreeg geen al te positieve bespreking van Dirk Leyman in De Morgen. Tot zover niks wereldschokkends:  schrijfster schrijft roman, recensent denkt er het zijne van. Vervolgens spoelt de schrijfster de slechte recensie door met enkele glazen Chablis waarna ze overgaat tot het schrijven van de volgende roman. In het geval van Gaea Schoeters was er echters iets meer aan de hand: recensent van dienst, Dirk Leyman, had in het vuur van zijn kritische analyse in één ruk door ZOGEZEGD de plot van het boek verklapt. Nu kan je als recensent àlles maken, maar toch nooit de plot  – de raison d’être – van een roman aan de grote klok hangen, aldus een verontwaardigde Gaea Schoeters die Leyman op facebook letterlijk ‘een geweldige lul’ noemt. In een poging om de verontwaardiging te duiden schreef auteur en Libris-genomineerde Jeroen Theunissen het volgende  op zijn facebookpagina:

“Wanneer auteurs gefrustreerd reageren op recensies, wordt dit vaak gezien als een vorm van natrappen door slechte verliezers. Maar mogen we als auteurs ook een beetje respect eisen. In Vlaanderen is de hoofdrecensent in De Morgen Dirk Leyman, en in De Standaard Mark Cloostermans.

Allebei durven zij stukken te schrijven die ongenuanceerd zijn en gewoon getuigen van slechte wil, vooroordelen en/of een gebrek aan competentie. Tegelijkertijd heb je als auteur amper nog andere kanalen om je boek bekendheid te geven dan deze twee kranten.”

Ja goed. Maar welke boodschap zit er tussen de lijnen van Theunissens verontwaardiging verborgen? Recensenten monddood maken om de toch al zo armlastige boekenmarkt voor een definitief bankroet te beschermen?  Tja. Wees blij dat er over je gesproken wordt, zouden we spontaan reageren, de Amerikaanse marketingspreuk indachtig: ‘There’s no such thing as bad publicity’. .. en pour la petite histoire… Theunissen is zelden gunstig besproken door zowel Leyman als Cloostermans.

Laten we de auteurs even rustig verderkeuvelen en ons weer concentreren op de gelekte plot kwestie.
Mark  Cloostermans treedt zijn concullega volledig bij:

Een literaire roman is geen thriller of detective. Als je weet dat iedereen in de coupé mee in het complot zit, is er niets meer aan “Murder on the Orient Express”. Maar een literaire roman heeft ook nog andere troeven. Stijl, thematiek, verschillende perspectieven op de thematiek… Noem maar op. Dus nee, ik geloof niet dat collega Leyman kritiek verdient omdat hij het einde van Gaea Schoeters’ roman heeft verklapt in zijn recensie. Sterker nog, als je een roman ernstig wil interpreteren, heb je dikwijls (een deel van) de ontknoping nodig. Anders blijf je aan de oppervlakte, is je recensie niets meer dan een lange reclametekst – en word je dààrop weer aangevallen door die immer ontevreden schrijvers. (Mark Cloostermans)

We stelden de vraag op onze Deus Ex Machina facebook-pagina:  Mag een recensent de plot weggeven? Ja / Nee / Hangt ervan af … Iemand….? Enkele reacties:

Misschien moeten we gewoon meer boeken lezen in plaats van over boeken te lezen… Het is de schrijver die het boek schrijft, niet de recensent. Sommige recensies vertellen meer over de recensent dan over het boek. (Ludovik Manivelle)

Ik ben sterk tegen! Mark Cloostermans geeft in zijn argument, mijns inziens, te sterk de indruk dat literaire recensies een soort kunstvorm op zich zijn. Wat voor veel mensen ongetwijfeld het geval is, maar voor mij niet. Misschien heb ik nog niet genoeg uitstekende recensies gelezen, die het toestaan dat de roman niet alleen knap geanalyseerd wordt, maar ook dat de plot zelfs wordt weggegeven. Tot dát gebeurt blijf ik bij mijn idee: een recensie moet mij zin geven het boek te verslinden, mijlenver weg te gooien of er welgemeend onverschillig tegenover te staan. Niet de taak van de auteur overnemen om mij de verhaallijn alvast in te lepelen. (Jelle Vancoppenolle)

Het is niet omdat je de ontknoping van een roman inderdaad nodig hebt om hem te interpreteren, dat je die ontknoping ook expliciet moet weggeven in je recensie, vind ik. Ik kan me dus wel iets voorstellen bij de irritatie van een auteur die vaststelt dat zijn/haar zorgvuldig geprepareerde ‘deus’ een beetje stoemelings door de recensent ‘ex machina’ wordt getoverd. Als recensent kun je het perfect en in detail over die ‘machina’ hebben zonder de ‘deus’ die erin verstopt zit te onthullen. Tegelijk herken ik ook wel de ergernis van de recensent die vaststelt dat het gewoon nooit goed is: op één of andere manier ben je toch altijd de gebeten hond. Te oppervlakkig, te jubelend, te bitter, te dor, te academisch, te glad, te geprogrammeerd: het is telkens dezelfde grabbelton, en je hebt ook altijd prijs. Ik hoor de laatste tijd meer en meer kreten dat ‘de recensenten ook eens zouden gerecenseerd moeten worden’. Of dat een goed idee is, weet ik niet, maar ik zou het soms wel fijn vinden als zo’n recensie eens tot een zinnig gesprek zou leiden tussen auteur, recensent en andere lezers. Een (goeie) recensie is toch altijd ook een beetje bedoeld als voorzet om een dialoog over het boek op te starten, en als het dan oostindisch stil blijft aan de overkant, dan word ik daar als recensent ook wel eens moedeloos van. Ik bedoel maar: romans verdienen het niet om door een snurkende recensent tot tien knullige zinnetjes te worden verhaspeld, maar dan verdienen (goeie) recensies het ook niet om door olijke uitgevers tot 1 compleet contextloos flaptekstzinnetje te worden verknipt. Auteurs: laat eens van u horen. (Bert Van Raemdonk)

Schuift het profiel van de recensent niet op richting curator/moderator?, vroegen we onszelf af. De tijd van de gevreesde criticus leek ons iets uit de jaren 70/80 toen er nog ware literaire oorlogen uitgevochten werden. Die polemische inslag heeft zijn beste tijd gehad. Nieuwe generaties hebben lak aan de drang om te polariseren. Uit de reacties onder ons bericht horen we vooral: dialoog, informatie, consult,….

Intussen op de facebook-pagina van Annelies A.A. Vanbelle woedt de discussie in alle hevigheid voort. Journalist/schrijver Filip Rogiers mengt zich in de discussie:

Mag ik mij even bemoeien, in mijn hoedanigheid van schrijver én journalist, tevens ex-literair recensent? Doorgaans klagen schrijvers, behalve over het ontbreken van een boekenprogramma op tv, over de teloorgang van de literaire kritiek in de lage landen. Het heet dan dat de klassieke recensie verdrongen zou zijn door -in het beste geval- het auteursinterview en -in het slechtste geval- promopraatjes bij de hype (if any). Een schrijver kijkt doorgaans meer uit naar een recensie van zijn/haar werk dan naar een interview met zichzelf. Logisch, lijkt me. Ik heb Gaea’s boek nog niet gelezen en een spoiler alert was misschien op zijn plaats geweest in de recensie, maar ik twijfel niet aan de onafhankelijkheid van beide, hier genoemde recensenten. They do a jolly good job. En een belangrijke ook. Schrijvers moeten recensenten in hun vak steunen. En voor u het vraagt: mijn prozadebuut, Nauwelijks lichaam, werd door beide heren gerecenseerd (de een al positiever dan de andere), maar ik heb verder geen klachten.

Ik zal het Hugo Claus laten zeggen:

‘Ik zeg tegen mezelf:
“Waarom het brood van tussen hun
tanden halen?
Weet je wat? Ik zend ze voor Kerstmis
elk een patrijs
van het geld van mijn Nobel-prijs.”’
(Uit: Kunstkritiek, Almanak, 1982)

Waarop Walter Pauli even komt meedoen: 

Nog een moeial – iemand die al een jaar of twintig een hoop recensies (zij het 95 pct niet-literaire) geschreven heeft. Ik denk dat ik, net als het gros van mijn collega’s, altijd zo onafhankelijk en eerlijk probeer te recenseren. En als het soms pijn deed, was het nooit met de intentie om te kwetsen alleen, als ik jubelend was nooit met de bedoeling te vleien. Let wel, ik *probeer*. Want ik ben me er wel altijd van bewust dat ik niet in een steriele, luchtledige cocon schrijf, maar dat ik in een context werk. Dat ik per definitie, en hoe onbewust soms ook, invloeden, trends en allerlei werkelijkheden onderga. En ik geef grif toe dat ik voorwerp ben van allerlei anti- en sympathieën. Inderdaad: niets menselijks is mij vreemd. En de eerste recensent die echt denkt dat hij verheven is boven het menselijk tekort, mag zijn vinger opsteken. (Walter Pauli)

Menige reacties later mengt Leyman zich in de discussie en antwoordt hij op Schoeters het volgende:

Blijven hameren op die ‘plot’ alsof ik je een Groot Onrecht heb aangedaan, is non-productief en Iemand een “geweldige lul” noemen, getuigt niet bepaald van een verheffend en rijk woordenarsenaal voor een auteur, tenzij je tuk bent op een relletje om de verkoop aan te zwengelen. Maar een criticus is nu eenmaal geen handpop van de commercie.

Als criticus met ruim vijftien jaar integer literair recenseren op de teller ben ik onderhand wel wat gewoon en strijk ik over het hart. De plot dan. Was het werkelijk dat maar, dat driehoeksrelatietje-dat-je-op-je-klompen-voelt-aankomen, bovendien nog in een ongeloofwaardige seksevloeibaarheid gegoten? (Overigens: hebben al die luitjes die op je FB-pagina meehuilen met de wolven in het bos het boek dan al gelezen? Ik ben benieuwd naar hun mening over die fameuze plot) Het spijt me: een driestuiversroman heeft vaak een verrassender ontknoping. En als een boek meteen als een kaartenhuisje instort zonder een plot, is het dan wel een goed boek? Valt of staat jouw roman met de plot? Volgens jou dus wel? Ik mag hopen van niet, dat is pas een zwaktebod. Over de plot iets prijsgeven, hoeft dus allerminst het leesplezier te bederven. We hadden hier tenslotte niet met een aflevering van The Bridge of True Detective te maken. Ik hoef hier verder hoegenaamd niet de talloze voorbeelden uit de wereldliteratuur op te lepelen waarvan we de plot bij voorbaat kennen. Dat zou pas behoorlijk pedant zijn. Maar dat was wel mijn punt: het schamele verhaal wordt opgetuigd met eindeloze filosofietjes en welluidende theorietjes tot al snel het verzadigingspunt is bereikt. Waarom zou ik dan niets over de plot mogen vertellen? Heb je dan een rode boekje voor de literaire kritiek bij de hand? Dat de schrijfster vervolgens de recensie met de zwarte stift te lijf gaat, is een beetje idioot. Merkwaardig ook voor een boek dat de mond vol heeft over de gevaren van een totalitair regime. Pas je hier dan niet hetzelfde systeem toe: monddood maken wie kritiek geeft? Het is een klassieke truc breng de criticus in diskrediet, maak hem – letterlijk – zwart. Positieve recensies willen we, niet dat gezeur van een aandachtige, onbevangen én jawel, oprechte beroepslezer. 

en matuur luidt zijn van klasse getuigend besluit:

Verder denk ik dat schrijvers maar beter de rug kunnen rechten, de kin omhoog houden, minder huilebalken en op een volwassen manier met kritiek omgaan, precies zoals Filip Rogiers (ex-De Morgen en nu De Standaard, dus hij weet waarover hij spreekt) het omschrijft. Het literaire klimaat vergt een open debat maar geen slagen onder de gordel. En, beste Gaea Schoeters, als je volgende boek écht goed is, dan zal ik de eerste zijn om dat avec plaisir neer te schrijven. Tot zover, met mijn groet erbij.

De literaire kritiek is back. Schrijvers wen er maar aan.

8 gedachten over “De recensent is back”

  1. Interessante discussie. Wel jammer dat hierin iedereen zijn mening mag spuien, terwijl de schrijfster zelf over het hoofd wordt gezien. Haar ook even aan het woord laten in een reactie was wellicht op zijn plaats geweest.

    1. @Anne-Sofie

      Je hebt wel een punt. De reactie van Gaea Schoeters is hier wat verloren gegaan in de reactiestroom van recensenten. Wij die dachten dat literatuurkritiek nauwelijks nog leefde, waren niet weinig verbaasd bij deze onverwachte opstoot. Wellicht daarom heeft onze focus zich naar hen gericht ten koste van de auteur. Schoeters heeft het stuk van Leyman ongecensureerd op haar site geplaatst. De gewraakte passage waar Leyman de plot lekt, is wel doorstreept. Op de facebookpagina van Annelies A.A. Vanbelle zegt ze over haar uithaal naar Leyman het volgende:

      “Ik ben uitdrukkelijk begonnen met te zeggen dat ik geen probleem heb met slechte recensies. Ik vond het wel jammer, zelfs ‘lullig’, dat je de plot weggaf, ook al is die in dit boek inderdaad absoluut secundair. Ik heb je recensie, net zoals alle andere artikels, meteen op mijn site gezet. Ongecensureerd – ik heb er geen lijn kritiek uitgehaald. Alleen 1 lijntje over de plot. Ik vond dat eerlijker dan je hele recensie niet posten op de site, wat ik kleingeestig zou vinden. Maar ik ga niet zelf de ‘plot’ weggeven op mijn website, want als ik het achterhouden van die informatie zo onbelangrijk vond, had ik het ook in het boek anders aangepakt. Of op de achterflap.”

      “Voorts kan je moeilijk verwachten dat ik het met je recensie eens ben, al was ze wel te voorzien – ik wist wat ik riskeerde met een boek als dit. Dus emotioneel geraakt was ik niet; ik was zelfs niet verbaasd. En ik ben er nog steeds van overtuigd dat ik een erg goed boek geschreven heb. Er is meer nodig dan een recensie om mij daaraan te doen twijfelen. Maar ik zal je met veel plezier een exemplaar van mijn volgende boek toesturen. Het wordt een trilogie. Groet, Gaea”

  2. Volgens mij heeft de schrijfster een grotere lul dan de man. Immers hoe meet je die af: aan de tekst die iemand schrijft? Het achterlijkste dat je in het literaire wereldje kunt doen is een visie van een recensie uitwerken of grondig doordenken. Recenseren is een veredeld knip-en-plak-werk, Googlecutpast, gelardeerd met onhebbelijke bemoeizucht. Het is trouwens ook niet netjes: wie een visie al te serieus neemt, glijdt al gauw af naar intolerantie, dogmatisme, fanatisme, misplaatste bekeringsijver. Visies dienen eigenlijk enkel om geïroniseerd, gerelativeerd, gedecontextualiseerd, ‘gesampeld’, geconsumeerd te worden.

    Als ik de grootste lul draag dan komt dat door…

    .

  3. Hallo Jan,

    De driepuntjes wilde ik niet invullen, dat was voor de lezer die: Only in the filosophy can you use a circulair argument and get praised for it.

    In dit geval kun je de laatste zin ook wegdenken.

    Soit. Een boekrecensie is een gecondenseerde gedachte die opnieuw verdampt. Lees het boek nog eens en je zult zien hoe veranderlijk lezen is.

    Ik hoopte dat je figuurlijk mijn reactie zou lezen. Helaas.

  4. Jan,

    Je accepteert je teleurstelling? Helaas Pindakaas.

    In het verleden las ik een boek en,… de verschillende recensies over het boek: Goedegebuure, Warren, OFFERMANS, Ten Braven, Sitniakoewsky, Reinders, Tom Deel enz. Allemaal anders geschreven. Alles wat zij vergaarde was wat onontdekt bleef. Het grote probleem van een recensies is, dat de schrijver zijn eigen tekst niet nog eens wil (na)lezen, – nu niet en later: Hij voelt zich een potpindakaas met van die harde stukjes erin. Gelukkig zijn er recensente die dit erkennen en terugkomen met een bekentenis: Het was pindakaas wat ik schreef.

    Groet

  5. Een recensie streeft geen eeuwigheidswaarde na geloof ik. Ik zie recensenten vooral als curators. Ze selecteren in het ruime aanbod aan kwaliteitsliteratuur en proberen de lezer/potentiële koper een indicatie te geven van de waarde van een boek. Natuurlijk is subjectiviteit onvermijdelijk. Een professionele recensent kan zijn voorkeur of afkeur wel onderbouwen. Voor mij is een recensie dus meer dan een ‘advertising’ en minder dan een essay (dat dan weer wel blijvende waarde heeft). Ik vind recensenten ook meer dan ooit nodig in dit kritiek-arme literatuurklimaat. In die zin juich ik een persoonlijke stellingname van harte toe.

Laat een antwoord achter aan Jan Pollet Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *