Poëtica 2015

Flyer_DEM_print-1(printshop)-jpgHet novembernummer 2015 van Deus Ex Machina is er! Elf jonge dichters ontvouwen er hun poëticale opvattingen. Lees alvast de inleiding van de redactie.  Binnenkort openen we het forum voor een discussie n.a.v. de aantekeningen van literatuurwetenschapper, poëziecriticus en dichter Kila van der Starre.

 

Vooraf

Het is november 2014 en Dirk van Bastelaere (1960°) heeft iets te melden aan een journalist van De Morgen:

In mijn hoofd loopt er een duidelijke lijn tussen mijn oeuvre als kunstenaar, en mijn werk daarnaast. Ik zou mijn literatuur nooit voor een politieke kar willen spannen. Poëzie laat zich niet opsluiten in een finale betekenis.

Het is november 2014 en de Amerikaanse conceptuele dichter Kenneth Goldsmith (°1961) heeft iets te melden aan een journalist van Playboy:

As writers, our medium is the media. Content no longer matters. The way in which we distribute ideas are more important than the ideas themselves. Citation trumps creation. Elvis has, indeed, left the building.

Het is maart 2015 en Ilja Leonard Pfeijffer (°1968) heeft iets te melden aan een journalist van Humo:

Ik erger me aan veel poëzie die vandaag de dag verschijnt: poëtische dictie wordt een excuus om het nergens over te hebben. Veel van de poëzie van vandaag is alleen maar knus, zegt eigenlijk niks, is uiteindelijk betekenisloos. Juist veel jonge dichters, paradoxaal genoeg, schrijven gedichten die op gedichten lijken. Het is allemaal niet eens slecht, maar ze schrijven omdat ze erbij willen horen, dichter willen zijn, mee willen doen met al die leuke festivals. En dus niet omdat ze iets te zeggen hebben. Ik mis urgentie en relevantie, risico en gevaar, die moed om op je bek te gaan, de moed om iets te zeggen. ’t Is allemaal een soort van milde verwondering, met een sausje vervreemding en een snuifje ironie.
Misschien heeft het ermee te maken dat ik veranderd ben, dat ik het niet meer zo interessant vind om alleen maar virtuoos en speels ironisch te wezen. Maar wellicht heeft het meer te maken met een besef dat de wereld aan het veranderen is, op een manier die veel drastischer zal zijn dan wij ons voorstellen. Over twintig jaar zal de wereld onherkenbaar zijn veranderd – en misschien is dat zelfs een heel conservatieve schatting en is dat over tien jaar al het geval.

Het is oktober 2015 en Cathy Park Hong (°1976) schrijft een stuk in New Republic met de provocerende titel: ‘There’s a New Movement in American Poetry and It’s Not Kenneth Goldsmith.’ Haar besluit:

Poetry is becoming progressively fluid, merging protest and performance into its practice. The era of Conceptual Poetry’s ahistorical nihilism is over and we have entered a new era, the poetry of social engagement. 

Hiermee zet de jonge Koreaans-Amerikaanse schrijfster een specifieke generatie definitief bij het groot huisvuil. Een generatie, gepokt en gemazeld in het postmodernisme, een generatie die het individualisme hoog in het vaandel voerde en getekend was door een ahistorisch nihilisme zoals bovenstaande citaten suggereren. We hebben niet toevallig de geboortedata van de geciteerde schrijvers vermeld.

Deus Ex Machina vond de tijd rijp om de literaire temperatuur van de nieuwe tijd te meten. Een nieuwe tijd die werd ingeluid met de aanslagen van 9/11, veertien jaar later bevestigd met de raid op het redactiekantoor van Charlie Hebdo. Een tijd die met de ironische levenshouding definitief komaf heeft gemaakt en het afstandelijke conceptualisme met argwaan gadeslaat. “Hoe kijk jij naar neoconceptuele kunstwerken? / Ik geloof er niet in. /
Ik vertrouw ze niet. / Maar wat dan, wat geloof ik dan? “ schrijft Maarten van der Graaff in een recent gedicht. Een tijd die met een digitale rotvaart op een globale connectiviteit tussen mensen lijkt af te stevenen.

In dit nummer vroegen we een aantal jonge/beginnende dichters naar hun motivatie om poëzie te schrijven. Daarmee is ‘Poëtica 2015’ in de eerste plaats een nummer over poëzie geworden, en geen bloemlezing van gedichten, al hebben we van de meeste dichters wel een gedicht opgenomen.

Drie curatoren – Arno Van Vlierberghe, Mathijs Tratsaert en Ton van ’t Hof – legden een gerichte vraag voor aan dichters die zij persoonlijk als exponenten zien van nieuwe en/of minder dominante poëticale tendensen, dichters die exemplarisch zijn voor wat er ‘broeit’.

U leest hun antwoorden, voorafgegaan door een gedicht. In alfabetische volgorde: Obe Alkema, Martinus Benders, Dominique De Groen, Frank Keizer, Çağlar Köseoğlu, Robin Ramael, Jürgen Smit, Maartje Smits, Sven Staelens, Charlotte Van den Broeck, Maarten van der Graaff.

Literatuurwetenschapper, poëziecriticus en dichter Kila van der Starre maakte aantekeningen bij de elf poëtica’s. Haar kritische nabeschouwing vormt overigens de aanzet voor een polemiek die op onze website wordt gevoerd. Ga eens een kijkje nemen op www.deusexmachina.be en deel uw inzichten en ideeën met ons.

Twee dichters leverden ook beeldmateriaal. Her en der in het nummer duiken woordbeelden op van Sven Staelens en asemische gedichten van Jürgen Smit.

Of Pfeijffers eerder aangehaalde kwaliteitsoordeel over de hedendaagse Nederlandse poëzie steek houdt, laten we hier even in het midden. Dat de wereld drastisch aan het veranderen is, mag in elk geval al zonneklaar blijken uit de reacties/programmaverklaringen van de elf dichters in dit nummer.

De redactie.