Debuteren in Vlaanderen (slot): Rony van Gastel en Luc Deflo

Deus Ex Machina nam in 1999 de maat van de nieuwe veelbelovende generatie schrijvers van toen. Miguel Declercq, Filip Vergotte, Jos Vos, Christophe Vekeman, Yves Petry, Jef Aerts, Dimitri Verhulst, Erwin Mortier, Rony van Gastel, Luc Deflo werden gewikt en gewogen in een lang essay:  VLAANDERENS HOOP IN BANGE DAGEN van Hilde Proot. We brengen het essay in 5 afleveringen, de inleiding vindt u hier, aflevering 1 (Miguel Declercq en Filip Vergotte), hier, aflevering 2 (Jos Vos en Christophe Vekeman) hier, aflevering 3 (Yves Petry en Jef Aerts) hier, aflevering 4 (Dimitri Verhulst en Erwin Mortier) hier.

Slotaflevering: Rony van Gastel en Luc Deflo

 

Rony van Gastel De bewegingen, Manteau, Antwerpen, 1999

Rony van Gastel DEM910010Dat er over de repercussies van de Tweede Wereldoorlog nog veel schrijnende verhalen kunnen worden opgetekend, dit gevoel krijg je ook in De bewegingen van Rony van Gastel (1959) Maar deze schrijver gaat een stap verder: hij beschrijft de continuïteit van het bruine gedachtegoed en projecteert het in de toekomst. Dezelfde ideologie die miljoenen joden naar de gaskamers dreef, blijft hen ook in het derde millennium achtervolgen als in de stad Antwerpen het extreem-rechtse ideeëngoed aan de macht komt en er een Ku Klux Klan-terreur zaait. Deze dystopische verbeelding lijkt bangelijk echt. Want zoals de titel reeds suggereert, herhaalt de geschiedenis zich telkens weer. De bewegingen, je kimt je er alles bij voorstellen. De bewegingen van ‘het melkwegstelsel, dat door het niets snelde, weg van de oerknal’,’de rotatie van de zon rond het centrum van de melkweg, onze jaarlijkse ellipsoïdale trek rond de zon’ of ‘de ritmische stoten uit het bekken’ die ervoor zorgen dat er elke generatie weer een nieuwe Konreich in villa Vinkenhof wordt verwekt en dat dit kind later, na een verblijf in Israël, zich op zijn beurt in hetzelfde huis voortplant. De bewegingen verwijzen echter op de eerste plaats naar het perpetuum mobile dat het joodse volk sinds 1492 heen en weer van oost naar west stuurt, naar nergens, ‘weg van de beschaving, recht naar de verdraagzaamheid’. Van Gastels roman is bijzonder goed gestoffeerd en vertelt iets over de minder gekende aspecten van de pogroms. Zo komen we in de wereld van de ‘passeurs’ terecht, mensen die tegen vergoeding de joden hielpen vluchten, of vernemen we hoe joodse weeskinderen werden misbruikt in de boerenfamilies die hen onderdak boden en worden we eveneens geïnformeerd over de indoctrinatie in de repatriërings- en transitkampen waar joodse mensen op de boot naar Eretz Israël wachtten. Op een ambitieuze manier probeert de auteur deze documentaire achtergrond te integreren in een familiesage. Hij verhaalt in zijn roman het wel en wee van drie generaties Konreich. Op die manier neemt hij heel veel hooi op zijn vork. Te lang focust hij op enkele aspecten uit hun familiealbum, springt voortdurend voor- en achteruit in de intrige en overbrugt de ontbrekende passages niet. Het uiteindelijke resultaat is een versnipperd boek waarin de bewegingen meer uit de filosofische gedachtengang dan uit het verhaal spreken. Jammer, want dat kan nooit de bedoeling van Van Gastels indrukwekkend opzoekingswerk zijn geweest.

 

 

Luc Deflo Naakte zielen, Manteau, Antwerpen, 1999

luc deflo DEM910010Uitgeverij Manteau wil meer misdaadschrijvers op de markt brengen en dat is een nobel initiatief. Luc Deflo (1958) publiceerde bij deze uitgeverij zijn eerste roman Naakte zielen en verscheen meteen als jeune premier tussen Jef Geeraerts en Pieter Aspe op de shortlist van de tweede uitgave van de Hercule Poirot prijs. Deze thriller bevat de noodzakelijke ingrediënten voor een geslaagde misdaadroman. Dirk Deleu, de detective van dienst, is een man van onconventioneel politiewerk, wordt gedreven door een emotioneel rechtvaardigheidsgevoel en ligt duidelijk overhoop met zichzelf. Op zich een interessant personage waarmee de auteur nog enkele sequels kan schrijven. De misdaden waarmee de detective geconfronteerd worden zijn bloederig en weerzinwekkend: een seriemoordenaar die foetussen uit de lichamen van zijn slachtoffers snijdt. De setting is zo Vlaams als het maar zijn kan: het kerkelijk milieu. Bovendien is dit boek bijzonder actualiteitsgebonden, alle denkwerk van de commissie Verwilghen wordt er nog eens overgedaan, de migrantenrellen in Schaarbeek en in Lokeren, de vuilniszakmoorden. Het is er echter allemaal zo ampel aanwezig dat het boek zichzelf snel uit de markt zal lezen. Het script is eerder risicovol: reeds halverwege het boek ontmaskert de lezer de misdadiger. De spanning kan enkel nog worden opgedreven door nog meer gruwel voor te schotelen en door de dader in the act te betrappen. Hierdoor blijft er geen ruimte over voor de verbeelding van de lezer die toch ook graag eens meedenkt. Maar hoe dan ook, er blijft voldoende vertelstof om het boek verder te lezen. Wat het werk echt totaal ontsiert, is de taal. Luc Deflo is een scherpe observator, heeft voldoende vocabularium op zak maar mist duidelijk taalgevoeligheid. Politieman Dirk Deleu deelt kwistig ‘afgemeten zoenen’ uit, ‘monstert’ zichzelf voortdurend in de spiegel, af en toe tollen zijn gedachten als vurige tongen in zijn hersenpan en als hij een scherpe inval heeft, trekt hij in één zin zijn overjas aan, strompelt over de paraplubak en zeilt molenwiekend richting voordeur. Alleen hyperkinetische lezers kunnen een dergelijke overdaad verteren. Luc Deflo moet dringend aan Hitchcocks motto ‘Kill your darlings’ worden herinnerd. Toch vreemd dat zoiets nu juist van een misdaadschrijver moet worden gezegd.