Boulevard DEM – nieuwe societyrubriek van Deus Ex Machina

Boulevard DEM

 

Hello everybody, of vrij vertaald: Dag Allemaal. Welkom in de nieuwe societyrubriek van DEM. ‘Society’…? Is dat geen begrip uit dela dolce vita18de eeuw, toen schrijvers met zwaar bepoederde neuzen de literaire salons platliepen om intellectueel van gedachten te wisselen en incidenteel op de hoogte te blijven van de amoureuze bokkensprongen der geletterde medemensen? Oké, ‘community’ dan, als u dat minder muf in de oren klinkt. Want wees maar zeker: in welke vorm dan ook, de literaire salons zijn terug van (nooit) weggeweest. En u kan er zomaar binnen. Een vriendschapsverzoek naar een schrijver en een muisklik later maakt u deel uit van zijn intieme schrijverscommunity. Hoera! Schrijvers zijn opnieuw publieke figuren. Weg met de zolderkamers en het levenslange wachten op onzekere roem na je dood. Een schrijver is eindelijk weer een wezen van vlees en bloed aan wiens meningen en lifestyle wij ons naar hartenlust mogen spiegelen. Toch opletten daarmee … met dat spiegelen…

…. Onlangs kwam Hafid Bouazza, Nederlandse schrijver van Marokkaanse origine, levensgroot in het nieuws. ‘Er is wat Hafid bijgekomen’, merkte Jeroen Pauw fijntjes op toen de boulimische Bouazza bij Pauw en Witteman aan tafel schoof. Altijd gezelligheid troef in die tv-talkshows, die me op de een of andere manier aan een conversatieformule uit de 18de eeuw doen denken. Hafid nam rustig een slokje van zijn pilsje en verklaarde voor een paar miljoen kijkers dat hij – levercirrose of niet – zich nooit het genot van een biertje zou ontzeggen. Ik kan maar beter kort en prettig leven dan lang en saai. Daar kwam het ongeveer op neer. Ik zou de juiste woorden nog eens moeten terugzoeken op de digibox. Of ik kan het gewoon opzoeken in een paar kranten of tijdschriften, want in geen enkel interview laat Hafid de kans onbenut om zijn alcoholverslaving moreel te onderbouwen met hedonistische argumenten. Hafid heeft ook een nieuwe roman uit. Wellicht kwam hij daarom zo uitgebreid in het nieuws. Of was het toch vooral zijn genezing van levercirrose waarvoor de media storm liep? We zullen het nooit weten.

Wie dit voorjaar ook de publieke kolommen wist te halen was Jamal Ouariachi, van wie binnenkort een nieuwe roman verschijnt die Een honger zal heten. Laat ik alvast wat media-aandacht genereren moet Jamal gedacht hebben, waarna hij een essay in Vrij Nederland pleegde met de ja, kijk, mannelijke nieuwsgierigheid kittelende titel: ‘Vrouwen, leg de lat eens hoger!’. Helaas ging zijn stuk niet over vrouwen in het algemeen, maar over vrouwen die romans schrijven, en meer in het bijzonder Nederlandse vrouwen die romans schrijven. Want wat blijkt: in vergelijking met hun buitenlandse collega’s schrijven Nederlandse schrijfsters niet alleen dunnere boekjes, ze ontberen ook nog eens elke ambitie tot experiment en vernieuwing. How come? Ze gaat er niet voor, de gemiddelde Nederlandse romancière, ze is met andere dingen bezig. Nederlandse schrijfsters kunnen veel beter, op voorwaarde dat ze zich aan een paar praktische Jamal-principes houden:

‘Spoel die parttimementaliteit door de plee: dump eventuele kinderen bij je geliefde (m/v) en schrijf de beste roman ooit.’,

aldus Jamal. Het bleef opvallend stil aan het Nederlandse vrouwenschrijfstersfront. Vrouwen houden niet van oorlog. Gek dat Ouariachi dat niet wist. Behalve een strovuurtje op zijn Facebookpagina bleef het grote polemische steekvlammenspel tussen de geslachten uit. De schrijver zag zijn tweede kans schoon toen de Nederlandse schrijfsters Maartje Wortel en Ellen Deckwitz schrijfadviezen mochten geven in de komkommer-kolommen van de Volkskrant half augustus. Jamal ramde het er genadeloos in met een knoert van een Facebookstatus: ‘leest de kleutertjesschrijflessen van Maartje Wortel en Ellen Deckwitz, in de Volkskrant vandaag. Met zulke vertegenwoordigers kan niemand meer verbaasd zijn over het infantiele niveau van de meeste Nederlandse literatuur…’ Eindelijk oorlog! De Jamal-community op Facebook wreef zich al verlekkerd in de handen. Doch nee. Das Ewich-Weibliche liet zich ook nu niet triggeren door een in-your-face-statement. In plaats daarvan stuurde Maartje Wortel een bericht naar het privémailadres van Jamal Ouariachi. Haar e-mail bevatte simpelweg een link naar een artikel van Marja Pruis over genderkwesties. Zo lossen Nederlandse vrouwen dus oorlogen op: door privémails te sturen met links naar genderartikels van Marja Pruis. Faut le faire!

Dan zijn de Vlaamse vrouwen toch uit een andere houtsoort gesneden. Toen De Morgen-recensent Dirk Leyman de plot weggaf van Gaea Schoeters’ nieuwe roman, De kunst van het vallen, trok Gaea alle registers open. Ze noemde Leyman onverhuld ‘een lul’ maar kon verder fluiten naar haar recht van antwoord bij De Morgen. Bezuiden de Moerdijk is polemiek niet zo sympathiek.
Onze societytijd zit er bijna op en ik heb nog maar net mijn sinterklaaszak vol de-mens-achter-de schrijver-nieuwsjes geopend. Nog snel even zeggen dat Michel Houellebecq gesignaleerd is in een Youtubefilmpje: stomdronken, tandeloos en een dansje slaand met een plaatselijke del op een dorpsfeest in een of andere Franse bergstreek; dat Hedwig Speliers definitief zijn reputatie als partypooper heeft bevestigd door op de heropening van het Lijsternest in Ingooigem de vermeende Duitse kleine kantjes van Streuvels nog eens op te rakelen; dat de Gentse boekhandels allergisch zijn voor gothic novels en dat de grootste levende poëziekenner, blogger en uitgever van Nederland het krantennieuws heeft gehaald met verduisteringen van subsidiegeld en het oplichten van dichters, die 700 € moesten betalen voor bundels die nooit verschenen. Dichters die over een kapitaal van 700 € beschikken!!!? Uw literaire society watcher moet dringend een royaltyrubriek beginnen over de poëtische beoefenaars van urgentieliteratuur. Tot een volgende onthulling. Tot Boulevard!

J.J.

Once in a while ‘Deus Ex Machina’ goes ‘Dag Allemaal’. Boulevard DEM is de nieuwe societyrubriek met smeuïge facts uit de achterkamertjes van de literaire saloons. Deze eerste Boulevard verscheen in het nummer ‘Schrijven in een andere taal’.